Waarom Sola Scriptura niet standhoudt
- Alexander

- Oct 12
- 36 min read
Updated: Oct 14

Veel oprechte christenen die opgroeien in een protestantse wereld hebben een diepe liefde voor de Bijbel. Ze willen trouw zijn aan Gods Woord en geloven dat alleen de Schrift (sola scriptura) de hoogste norm voor geloof en leven is. Die intentie is bewonderenswaardig en komt voort uit eerbied voor Gods openbaring.
Toch rijst de vraag: wat bedoelen we precies met “de Schrift”? Wie besloot welke boeken in de Bijbel kwamen, en met welk gezag?
Hier raakt sola scriptura aan haar eigen grens. Want voordat iemand alleen op de Schrift kan steunen, moet men eerst weten wat “de Schrift” is en dat wisten de eerste christenen alleen dankzij de Kerk die deze verzamelde, bewaarde en erkende.
De katholieke visie zegt daarom niet dat de Schrift minder gezag heeft, maar dat zij niet los kan worden gezien van de levende Traditie en het leergezag dat haar heeft doorgegeven. De Bijbel is Woord van God, maar de Kerk is het instrument waardoor dat Woord ons betrouwbaar bereikt.
Sinds mijn bekering in 2018 heb ik een diepe liefde ontwikkeld voor de Heilige Schrift, vooral omdat de christenen in mijn omgeving destijds uitsluitend protestanten waren. Mij werd geleerd dat de Bijbel Gods volmaakte openbaring van Zichzelf is, zorgvuldig bewaard in eeuwen van overlevering. De Schrift is Gods eigen stem tot ons.
Zelfs maar twijfelen aan de Schrift voelde voor mij (en voor veel protestanten) alsof je twijfelde aan God zelf.
Laat me uitleggen wat sola scriptura betekent en vooral hoe je er op de juiste manier mee omgaat. Sola scriptura is een Latijnse uitdrukking die "alleen door de Schrift" betekent.
Wanneer je tegen een protestant zegt dat sola scriptura niet klopt, klinkt dat voor hen alsof je het Woord van God aanvalt, en dus God zelf aanvalt.
Om te begrijpen waarom, moet je hun manier van denken begrijpen.
Protestanten leren dat sola scriptura waar is, omdat hun geleerd wordt dat de Schrift de stem van God is die tot hen spreekt en omdat dit de woorden van God zijn, is er geen autoriteit die gelijk is aan die stem, laat staan groter.
Daarom voelt het voor hen als godslastering als iemand zegt dat de Schrift niet genoeg is.
Om dit goed te begrijpen, kijken we naar Mattheüs 22:31-32.
Hier zegt Jezus tegen de Sadduceeën:
“En wat de verrijzenis der doden betreft, hebt ge niet gelezen wat door God tot u gezegd is”
Hij verwijst hier naar Exodus 3:6, waar God zegt:
“Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.”
En Jezus zegt: “Hij is de God van de levenden, niet van de doden.” Met andere woorden, Jezus zegt dat wanneer jij die tekst leest, God tegen jou spreekt. Niet alleen tegen Mozes toen, maar ook tegen jou vandaag.
Dus als je gelooft wat Jezus over de Schrift zegt, dan geloof je dat wanneer de Bijbel wordt gelezen, je de stem van God hoort.
Daarom, als je probeert te laten zien dat sola scriptura niet klopt, dan klinkt dat voor een protestant alsof je zegt:
“Gods stem is niet genoeg.”
En dat roept meteen weerstand op. Ze denken dan: “Wacht even, je zegt dat de Schrift niet voldoende is. Dus je valt Gods Woord aan.”Dat is niet wat je bedoelt, maar het komt wel zo over.
De juiste manier om het uit te leggen is als volgt: Je zegt niet dat de Schrift fout is of niet genoeg. Je zegt dat de Bijbel zelf leert dat Gods openbaring meer omvat dan alleen de geschreven tekst.
De Bijbel getuigt zelf dat God ook door andere middelen werkt, zoals door de Kerk en door de Heilige Geest.
Wat betekent sola scriptura eigenlijk?
Zoals ik hierboven al eerder zei, de term komt van het Latijn sola scriptura, wat letterlijk betekent: “alleen de Schrift”. Het betekent dat de Bijbel de enige onfeilbare regel van het geloof is.
“Onfeilbaar” betekent dat iets nooit een fout kan bevatten. Dus volgens sola scriptura zijn er wel andere autoriteiten (zoals de Kerk of leraren), maar die zijn niet onfeilbaar. Ze kunnen zich vergissen of de Schrift verkeerd uitleggen. Alleen de Schrift is volkomen betrouwbaar, want het is Gods eigen stem en God kan niet liegen of zich vergissen.
Legt de Bijbel zichzelf uit?
Wanneer men zegt dat “de Bijbel zichzelf uitlegt”, zou je verwachten dat alle gelovigen die oprecht Gods Woord lezen, tot één en dezelfde geloofswaarheid komen. Maar de werkelijkheid laat iets heel anders zien. Binnen het protestantisme zijn er duizenden stromingen, vaak met fundamenteel verschillende overtuigingen over kernpunten van het geloof — allemaal gebaseerd op dezelfde Bijbel.
In sommige kerken ligt de nadruk op het welvaartsevangelie, waarin men leert dat geloof automatisch leidt tot materiële zegen, gezondheid en succes. In andere kerken ligt de nadruk juist op armoede, eenvoud en lijden als kenmerk van ware navolging van Christus. Er zijn gemeenten waar grote muziekconcerten en een moderne podiumcultuur de eredienst bepalen, terwijl anderen elke vorm van instrument of applaus zien als een ontheiliging van de eredienst.
Sommige stromingen, vooral binnen de pinkster- en charismatische beweging, leggen een sterke nadruk op de werking van de Heilige Geest in de vorm van wonderen, profetieën en het spreken in tongen. Deze gaven worden soms gezien als het bewijs van een levend geloof of zelfs als noodzakelijk teken van ware bekering. In zulke gemeenschappen wordt de eredienst vaak ervaren als dynamisch, emotioneel en vol beleving — met lofprijzing, gebed en spontane uitingen van geloof.
Daartegenover staan kerken uit de meer gereformeerde, lutherse of baptistische traditie, die dergelijke manifestaties eerder met voorzichtigheid benaderen. Zij benadrukken dat de Heilige Geest vooral werkt door het Woord en de sacramenten, en niet noodzakelijk door buitengewone ervaringen. Voor hen ligt het gevaar in subjectieve beleving die gemakkelijk kan afglijden naar emotioneel enthousiasme zonder theologische diepgang of toetsing aan de Schrift.
Zo ontstaat een groot contrast: waar de één de aanwezigheid van de Geest herkent in zichtbare tekenen en vurige gebeden, ziet de ander juist geestelijke volwassenheid in stilte, orde en trouw aan de leer. Beide beroepen zich op dezelfde Bijbel, maar hun interpretatie en praktijk lopen ver uiteen.
De verschillen raken zelfs de kern van het evangelie zelf.
“Eens gered, altijd gered” (de leer van eeuwige zekerheid) wordt door veel evangelische en baptistische kerken verdedigd, terwijl anderen (zoals methodisten of pinksterkerken) leren dat een mens door zonde of afval zijn redding kan verliezen.
Sommigen leren “geloof alleen” (sola fide) zonder nadruk op werken van liefde, terwijl anderen benadrukken dat geloof zonder daden dood is (Jakobus 2:17).
In de Anglicaanse en Lutherse tradities is er nog een sacramenteel element aanwezig, terwijl in vrij-evangelische kerken de sacramenten slechts symbolische handelingen zijn.
De één erkent de doop van kinderen, de ander noemt dat onbijbels.
En ga zo maar door..
Zo zien we dat dezelfde Schrift tientallen, zelfs honderden tegengestelde uitleggingen voortbrengt. Het idee dat de Bijbel zichzelf eenduidig uitlegt, houdt geen stand wanneer ieder individu of elke gemeente zich als uiteindelijke gezagsdrager opstelt.
Een eenvoudige vergelijking maakt het duidelijk:
Stel je een rechtsstaat voor waarin iedereen de wet zelf mag uitleggen zonder rechter of hof. Binnen korte tijd zou er chaos ontstaan, omdat iedereen meent gelijk te hebben op basis van dezelfde tekst. Zo is het ook met sola scriptura: zonder een erkend gezag dat authentiek uitlegt wat de Schrift bedoelt, wordt de Schrift zelf onderwerp van eindeloze verdeeldheid.
Of het is alsof men een handleiding voor een ingewikkelde machine ontvangt zonder leraar of ontwerper om toe te lichten wat de woorden precies bedoelen. Iedereen leest dezelfde tekst, maar zonder uitleg van de maker ontstaan er honderden interpretaties en elk groepje beweert de juiste te hebben.
De katholieke Kerk claimt niet dat haar leden beter zijn, maar dat Christus zelf een zichtbaar en blijvend gezag heeft ingesteld: “Op deze rots zal Ik Mijn Kerk bouwen” (Mattheüs 16:18). Jezus gaf zijn apostelen werkelijk gezag om te onderwijzen in zijn Naam “Wie naar jullie luistert, luistert naar Mij” (Lucas 10:16) en de macht om te “binden en ontbinden” op aarde (Mattheüs 18:18). In Handelingen (bijv. hoofdstuk, 1, 2, 5, 6, 10 15 etc.) lezen we hoe de apostelen deze gezag uitoefende. Zo waarborgde Hij dat de waarheid niet afhankelijk zou zijn van persoonlijke uitleg, maar werd bewaard binnen de gemeenschap die Hij zelf gesticht heeft.
Daarom leert de katholieke Kerk dat de Schrift niet op zichzelf staat, maar gelezen moet worden binnen het geloofsleven van de Kerk die haar heeft ontvangen, doorgegeven en uitgelegd sinds het begin. Niet om de Bijbel te beperken, maar juist om haar betekenis zuiver te bewaren.
Katholieken en orthodoxen geloven ook dat de Schrift onfeilbaar is, alleen geloven zij daarnaast dat God door de Kerk werkt om:
Te bepalen welke boeken tot de Schrift behoren,
Die Schrift te bewaren,
En door de Heilige Geest te leiden, zodat de Kerk niet gezamenlijk in dwaling kan vallen over de essentiële waarheden van het geloof.
Met andere woorden, de Kerk is niet boven de Schrift, maar de Heilige Geest werkt in en door de Kerk om de Schrift juist te begrijpen.
Geen enkele kerkvader of paus is persoonlijk onfeilbaar in alles wat hij zegt. Zelfs grote heiligen zoals Augustinus of Hiëronymus (Jerome) maakten fouten. Maar de Kerk als geheel — geleid door de Heilige Geest — zal niet gezamenlijk verkeerde leer verkondigen over geloof en moraal.
Zelfs pauselijke onfeilbaarheid betekent niet dat de paus nooit zondigt of nooit iets verkeerds zegt, maar dat hij, wanneer hij officieel en plechtig een leer over geloof of moraal definieert, door de Heilige Geest beschermd wordt tegen dwaling.
Waarom sola scriptura in de praktijk niet werkt.
Om volgens sola scriptura te leven, moet je eerst weten wat “de Schrift” precies is, maar wie heeft bepaald welke boeken tot de Schrift behoren?
Je kunt alleen zeggen dat de Schrift de enige onfeilbare regel is, als je eerst weet wat die Schrift inhoudt en precies daar laat sola scriptura zien dat het in de praktijk niet voldoende is, want de samenstelling van de Bijbel, het herkennen van de canon en het bewaren van die teksten, is allemaal gebeurd door de Kerk, geleid door de Heilige Geest.
Dus zonder de Kerk zou er niet eens duidelijkheid zijn over wat de Schrift is.
Daarom leert de katholieke en orthodoxe traditie dat de Schrift, de Traditie en het Leergezag van de Kerk bij elkaar horen. Ze zijn drie pijlers van éénzelfde goddelijke openbaring.
Als ik niet eens zeker weet wat de Schrift precies is, hoe kan ik die dan gebruiken als de enige onfeilbare regel van het geloof? Ik moet immers eerst weten wat “de Schrift” inhoudt, toch?
Maar hier ontstaat meteen een probleem:
De Bijbel zelf vertelt nergens welke boeken tot de Schrift behoren. Er is geen lijst in de Bijbel die zegt: “dit zijn de geïnspireerde boeken”. Dus, waar komt die kennis vandaan?
Je moet daarvoor teruggaan in de geschiedenis — naar de Kerk, maar zodra je dat doet, merk je iets op:
de Kerk die bestond vóór het protestantisme was geen protestantse kerk.
Sommige protestanten zeggen dan “De kerk is gewoon een groep gelovigen in Christus, overal waar zij zijn.” En ja dat klopt ook, de Kerk bestaat uit alle gelovigen in Christus, maar volgens de Bijbel en de vroege christelijke traditie is zij meer dan alleen een onzichtbare gemeenschap. De Kerk is een zichtbare, georganiseerde gemeenschap die door Christus zelf gesticht is, met apostolisch gezag en sacramenten en dat is waarom de katholieke Kerk zegt: de Kerk is zowel geestelijk als zichtbaar, het Lichaam van Christus op aarde.
We zien dat Jezus één zichtbare Kerk stichtte, niet losse groepen.
“Jij bent Petrus, en op deze rots zal Ik Mijn Kerk bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven” - Mattheüs 16:18-19.
Jezus spreekt over “mijn Kerk” (Grieks: ekklesia, enkelvoud) niet “kerken” of “gemeenschappen”.
Hij spreekt over één huis dat Hij bouwt op één fundament, met één sleutelhouder (Petrus) die gezag krijgt.
De beeldspraak van sleutels en bouwen verwijst naar een zichtbare structuur, net zoals een koninkrijk of huis dat bestuur nodig heeft.
De Kerk heeft een duidelijke structuur en gezag.
In Handelingen 15 zien we een concilie in Jeruzalem waar geschillen worden opgelost door de apostelen, en niet zomaar door gelovigen binnen de gemeenschap.
In Handelingen 20:28 worden bisschoppen aangesteld om “de kudde te hoeden”.
Johannes 17:20–23 Jezus bidt om zichtbare eenheid. Deze eenheid moest zichtbaar zijn, zodat de wereld het zou herkennen, niet alleen de vruchten. Een onzichtbare of verdeelde kerk zou dit getuigenis onmogelijk maken. Eenheid is hier dus missionair en concreet.
Paulus spreekt over de Kerk als “de zuil en grondslag van de waarheid” (1 Timoteüs 3:15), niet over de Bijbel of individuele gelovigen, maar over de Kerk zelf.
Handelingen 2:42–47 – De eerste zichtbare gemeenschap. Hier zien we de eerste zichtbare Kerk ontstaan: één geloof, één eredienst (Eucharistie), één leiderschap (de apostelen). Geen losse huiskringen met eigen leer, maar een georganiseerde gemeenschap in gehoorzaamheid aan apostolisch gezag.
De Kerk is het Lichaam van Christus, maar een lichaam is niet onzichtbaar.
(1 Korintiërs 12:12–27) Een lichaam heeft leden, orde en leiding. Zo is ook de Kerk een zichtbaar, levend organisme met Christus als Hoofd.
De vroege christenen dachten niet aan een losse gemeenschap.
De eerste Kerk had bisschoppen, priesters en diakens (zie Handelingen 14:23, Titus 1:5). Ze bewaarde de eenheid door de opvolging van de apostelen, dat is wat de katholieke Kerk bedoelt met “apostolische successie”.
Het was juist de Kerk die God had gesticht, geleid en beschermd, de Kerk die wist welke boeken tot de Schrift hoorden en ze trouw heeft bewaard, maar diezelfde Kerk geloofde ook dingen die veel protestanten vandaag afwijzen:
Dat de doop daadwerkelijk redding schenkt,
Dat de Eucharistie werkelijk het lichaam en bloed van Christus wordt,
Dat Maria zuiver en altijd maagd bleef,
Dat heiligen kunnen bemiddelen en vereerd mogen worden.
Dus als dit de Kerk is die door God werd gebruikt om de Schrift te bewaren, hoe kan je die Kerk dan negeren of haar leer als “onbijbels” verwerpen?
Dat besef begon mij dus te raken in 2022.
Ik wist uit de Schrift zelf dat Christus had beloofd dat Zijn Kerk nooit vernietigd zou worden. Dat er altijd ware herders zouden zijn, bewaard door de Heilige Geest, zelfs al zouden er wolven en ketters in haar midden opstaan.
De Kerk zou altijd blijven bestaan.
Dat betekent dat de Kerk er altijd al was, lang vóór Maarten Luther, in de tweede, derde, vierde en vijfde eeuw.
En toen ik begon te lezen wat de eerste christenen geloofden, viel ik bijna van mijn stoel.
Zij geloofden precies die dingen waarvan ik altijd dacht dat het “katholieke of orthodoxe dwalingen” waren.
Ik dacht altijd dat zulke ideeën de “valse leer” van de Katholieke Kerk waren, maar nu ontdekte ik dat de eerste leerlingen van de apostelen zelf die dingen leerden.
Laat me een belangrijk voorbeeld geven:
De heilige Irenaeus van Lyon, vergeet die naam niet. Hij was bisschop van Lyon (in het huidige Frankrijk) en stierf als martelaar voor Jezus. Deze mensen gaven hun leven met vreugde, omdat ze wisten dat sterven voor Christus betekende: bij Hem zijn.
Irenaeus was een leerling van Polycarpus, en Polycarpus was op zijn beurt een leerling van de apostel Johannes zelf. Johannes had hem persoonlijk onderwezen. Polycarpus was bisschop van Smyrna (het huidige Izmir, Turkije). Hij was 86 jaar oud toen hij liever werd verbrand dan Jezus te verloochenen.
Dus de lijn is:Johannes → Polycarpus → Irenaeus.
En Irenaeus is degene die ons vertelt wie de evangelisten waren:
Dat Mattheüs het evangelie van Mattheüs schreef, Marcus het evangelie van Marcus,Lucas het evangelie en Handelingen, en Johannes het evangelie en de Openbaring.
Maar let op: nergens in het evangelie van Mattheüs zegt hij zelf:
“Ik, Mattheüs, heb dit geschreven.”
Dat staat nergens. Dus hoe weet een protestant dat Mattheüs dit echt heeft geschreven? En hoe weet hij dat deze woorden werkelijk van Jezus komen en niet iets zijn wat later is toegevoegd of verzonnen?
Je kunt die vragen niet beantwoorden met de Bijbel alleen. Je moet naar de Kerkgeschiedenis kijken.
Daarom werkt sola scriptura niet:
Om te weten wat de Schrift is, moet je al buiten de Schrift gaan.
Je kunt een protestant bijvoorbeeld vragen:
“Kun je me laten zien waar in het evangelie van Mattheüs staat dat Mattheüs het zelf schreef?”
Dat kan niet en toch gelooft iedereen dat Mattheüs het geschreven heeft. Waarom? Omdat de Kerk dat heeft doorgegeven, via mensen als Irenaeus, die het van Polycarpus had geleerd en Polycarpus van Johannes.
Dus uiteindelijk weet je dat Mattheüs het evangelie schreef, omdat de apostolische Kerk dat heeft bevestigd.
Zonder de Kerk kun je dus niet weten wat de Schrift is.
Wanneer en door wie werd dit officieel bevestigd?
De canon van de Schrift (de lijst van geïnspireerde boeken) werd geleidelijk erkend in de Kerk, maar definitief bevestigd in een reeks kerkelijke concilies onder gezag van de bisschop van Rome:
Synode van Hippo (393)
– Onder leiding van Bisschop Augustinus.
– Bevestigde voor het eerst officieel de volledige lijst van 46 Oudtestamentische en 27 Nieuwtestamentische boeken. Exact de aantal boeken van de Katholieke bijbel vandaag.
Context: Ze stuurden hun besluiten ter goedkeuring naar de bisschop van Rome (destijds Paus Innocentius I).
Paus Innocentius I bevestigde in 405 deze canon via een brief aan de bisschop van Toulouse en erkende deze als geldend. Daarmee kreeg de canon universele bindendheid binnen de Kerk. Dus, Hippo zelf legde de canon regionaal vast, maar de pauselijke bevestiging gaf het universele gezag.
Concilie van Carthago (397 en 419)
– Herhaalde en bekrachtigde dezelfde lijst.
– Stuurde het besluit ter goedkeuring naar de bisschop van Rome (Paus Innocentius I).
Context: In de vierde eeuw bestond er nog geen eenduidige lijst van bijbelboeken. Om duidelijkheid te scheppen, bevestigden de bisschoppen van Noord-Afrika, onder leiding van Sint Augustinus en Sint Aurelius van Carthago op het Concilie van Hippo (393) welke boeken door de Kerk als heilig en gezaghebbend werden erkend.
Het Concilie van Carthago (397) nam diezelfde lijst officieel over, met zowel deuterocanonieke als nieuwtestamentische boeken, en bepaalde dat geen andere geschriften als “goddelijke Schrift” mochten worden gelezen.
Het Concilie van 419 herhaalde en bekrachtigde dit besluit, en stuurde het ter bevestiging naar Rome, waar Paus Innocentius I de canon goedkeurde. Zo werd de bijbelse canon — zoals de Katholieke Kerk die vandaag kent — definitief bevestigd binnen de gemeenschap van de Kerk.
Pauselijke goedkeuring (405)
– Paus Innocentius I stuurde een brief aan bisschop Exsuperius van Toulouse met dezelfde canonlijst, en verklaarde die bindend voor de universele Kerk.
Context: In het jaar 405 bevestigde Paus Innocentius I officieel de bijbelse canon door een brief te sturen aan bisschop Exsuperius van Toulouse. In die brief somde hij dezelfde lijst van boeken op als de concilies van Hippo en Carthago, en verklaarde hij deze bindend voor de hele universele Kerk.
De eerste lijsten (Hippo 393, Carthago 397 en 419) waren regionale concilies in Noord-Afrika. Hun besluiten golden dus officieel alleen voor die lokale kerken.Om de canon echter bindend te maken voor de hele Kerk, moest de paus (als hoofd van de universele Kerk) deze goedkeuren en bevestigen.
Kort samengevat
De paus bevestigde de canon meermaals:
niet omdat de Kerk twijfelde,
maar om eenheid, gezag en duidelijkheid te waarborgen,
telkens wanneer de canon werd betwist of opnieuw besproken.
Latere bevestigingen:
Het Concilie van Florence (1442) herhaalde de canon opnieuw.
En het Concilie van Trente (1546) maakte het dogmatisch bindend voor de hele katholieke Kerk, als antwoord op protestantse twijfel aan de canon (zoals het verwijderen van de deuterocanonieke boeken).
Laten we verder gaan. Want er is nog iets interessants:in Mattheüs 9:9 lezen we:
“Toen Jezus van daar verderging, zag Hij een man, genaamd Mattheüs, bij het tolhuis zitten, en Hij zei tot hem: ‘Volg Mij.’ En hij stond op en volgde Hem.”
Maar let op, de schrijver zegt dit in de derde persoon:“Mattheüs zat bij het tolhuis”, niet: “Ik zat bij het tolhuis.”
Dus hoe weten we dat dit echt door Mattheüs geschreven is en niet door iemand anders over hem?
Alleen door de overlevering van de vroege Kerk weten we dat dit van Mattheüs afkomstig is.
De Kerkgeschiedenis bevestigt dit.
Zonder die traditie kun je dit nooit zeker weten.
De Bijbel is niet zomaar uit de hemel gevallen, ze is door de Kerk herkend, verzameld en bewaard. Daarom stort sola scriptura in elkaar zodra je vraagt:
“Hoe weet je wat de Schrift is?”
De enige reden dat we dat weten, is omdat de Kerk — geleid door de Heilige Geest —ons dat heeft geleerd.
Ja, het klopt dat Mattheüs over zichzelf in de derde persoon schrijft, maar dat was in die tijd heel normaal. In die periode, zelfs al in het Oude Testament, was het gebruikelijk dat mensen over zichzelf spraken of schreven in de derde persoon. Vandaag de dag doen we dat niet meer, omdat het vreemd klinkt voor moderne oren, maar toen was dat gewoon een stijlfiguur die men vaak gebruikte.
En daar is ook bewijs voor. Zelfs Jezus sprak soms over Zichzelf in de derde persoon. Laten we een voorbeeld nemen uit Johannes 17:1-5, waar Jezus bidt tot de Vader.
Er staat:
“Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.”
Wie is die Zoon? Jezus Zelf, maar in plaats van te zeggen “verheerlijk Mij”, zegt Hij “verheerlijk uw Zoon”. Hij praat dus over Zichzelf in de derde persoon.
Dan vervolgt Hij:
“U hebt Hem macht gegeven over alle mensen om eeuwig leven te schenken aan allen die U Hem gegeven hebt. Dit is het eeuwige leven: dat zij U kennen, de enige ware God, en Jezus Christus die U gezonden hebt.”
Hier zegt Jezus letterlijk “Jezus Christus die U gezonden hebt”, terwijl Hij zelf aan het bidden is! Dus Hij verwijst naar Zichzelf alsof Hij over iemand anders praat.
En even later in hetzelfde gebed verandert Hij van toon:
“Ik heb U op aarde verheerlijkt en het werk volbracht dat U Mij hebt opgedragen. En nu, Vader, verheerlijk Mij in Uw tegenwoordigheid met de heerlijkheid die Ik bij U had voordat de wereld bestond.”
Zie je wat er gebeurt?
Hij wisselt moeiteloos tussen derde persoon (“uw Zoon”) en eerste persoon (“Ik, Mij”). Dat was in die tijd heel gebruikelijk en geen enkel probleem. Het laat juist zien dat Mattheüs, als hij over zichzelf schrijft in de derde persoon,volkomen binnen de schrijfstijl van die tijd blijft.
Dus: nee, er is geen enkel probleem met Mattheüs die over zichzelf schrijft als “Mattheüs”. Dat was gewoon de manier van spreken toen, maar dit brengt ons bij een ander belangrijk punt:
Je kunt de Schrift niet begrijpen zonder de Kerkgeschiedenis.
Want zelfs om te weten wat de Schrift precies is, moet je teruggaan naar de Kerk die haar heeft doorgegeven.
Daarom is het eerste en fundamentele probleem van sola scriptura (het idee dat alleen de Bijbel gezag heeft):
Hoe weet je überhaupt wat “de Bijbel” is?
De Bijbel noemt nergens zelf zijn eigen inhoud of lijst van boeken. Je moet dus naar de geschiedenis kijken en dat betekent: naar de Kerk.
Zelfs in het Oude Testament bestond er niet één vaste canon. Verschillende Joodse groepen hadden verschillende lijsten van heilige boeken.
Neem bijvoorbeeld de Sadduceeën en de Farizeeën in Jezus’ tijd. De Sadduceeën geloofden niet in de opstanding van de doden, niet in engelen of geesten,en ze erkenden alleen de vijf boeken van Mozes (Genesis tot Deuteronomium).
De Farizeeën daarentegen hadden een ruimere canon: zij geloofden wel in de opstanding, in engelen en in geesten.
We zien dat verschil ook in Handelingen 23. Daar staat dat Paulus voor de Raad stond, waar zowel Sadduceeën als Farizeeën aanwezig waren.Toen hij dat merkte, zei hij slim:
“Broeders, ik ben een Farizeeër, de zoon van Farizeeën. Ik sta terecht vanwege mijn hoop op de opstanding van de doden.”
Dat zorgde meteen voor ruzie tussen beide partijen, want de Farizeeën waren het met hem eens, maar de Sadduceeën niet. Zij ontkenden dat er überhaupt een opstanding was.
Paulus gebruikte dus hun theologische verschil om hen tegen elkaar op te zetten en dat laat precies zien dat zelfs onder de Joden in Jezus’ tijdgeen vaste overeenstemming bestond over welke boeken tot de Schrift behoorden en welke leer waar was.
Dus, als er toen al verschillende canons en interpretaties waren, hoe kan iemand vandaag beweren dat “alleen de Schrift” voldoende is zonder eerst te weten welke Schrift dat precies is?
Dat is precies het kernprobleem van sola scriptura: Je kunt de Bijbel niet gebruiken als hoogste gezag, zonder eerst te erkennen dat de Kerk zelf degene was die de Bijbel heeft vastgesteld, bewaard en uitgelegd.
Toen Paulus dit zei, ontstond er een meningsverschil tussen de Farizeeën en de Sadduceeën, en de hele vergadering raakte verdeeld. De Sadduceeën geloofden namelijk niet in de opstanding van de doden, en ook niet in het bestaan van engelen of geesten. De Farizeeën daarentegen geloofden wel in al die dingen.
Toen brak er een felle discussie uit, en sommige Schriftgeleerden van de Farizeeën stonden op en zeiden scherp:
“Wij vinden niets verkeerds aan deze man! Wat als er inderdaad een geest of engel tot hem heeft gesproken?”
Zie je wat er gebeurt?
De Sadduceeën accepteerden alleen de vijf boeken van Mozes (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium), meer niet. Ze geloofden niet in de opstanding, niet in engelen, en niet in geesten.
Er was ook nog een andere groep: de Samaritanen.
Het wordt nu wat ingewikkeld, maar het is belangrijk.
De Samaritanen waren ontstaan uit de tien stammen van Israël die zich vermengden met andere volken, zoals de Assyriërs. Daardoor ontstond er een gemengd volk, de Samaritanen — dat alleen de vijf boeken van Mozes erkende als heilig schrift.
Dan heb je nog de Joden die bij de Dode Zee leefden, de Qumran-gemeenschap. In 1947 werden daar hun oude handschriften gevonden, de zogenaamde Dode Zee-rollen. Sommige daarvan waren geschreven tussen 200 en 100 jaar vóór Christus, en andere tijdens de tijd van Christus. In die grotten werden Hebreeuwse kopieën van de boeken van het Oude Testament sommige compleet, andere in fragmenten gevonden.
Maar interessant is dat deze Joden ook andere boeken hadden dan de Farizeeën of Sadduceeën. Zij bezaten bijvoorbeeld de Brief van Jeremia, een boek dat de protestanten niet erkennen, en ook veel moderne Joden niet.
Dus als iemand zegt: “Het Oude Testament is de canon van de Joden,”dan moet je vragen: welke Joden bedoel je?De Samaritanen? De Farizeeën? Of de Sadduceeën, die alleen vijf boeken hadden?
Zelfs van de Farizeeën weten we niet precies welke boeken ze allemaal erkenden, maar uit de Dode Zee-rollen blijkt dat sommige Joden een veel grotere canon hadden. Zij bezaten bijvoorbeeld ook het Boek van Henoch, waarvan het eerste deel bekendstaat als “De Wachters”.
Dus hoe weten wij dan welke canon van het Oude Testament écht door God geïnspireerd en bewaard is, laat staan dat we zouden weten wat het Nieuwe Testament precies is?
Dat is het eerste probleem met het idee van sola scriptura (alleen de Schrift).
Het tweede probleem met sola scriptura
Protestanten gebruiken vaak één specifieke Bijbeltekst om te bewijzen dat de Schrift op zichzelf voldoende is.
Die tekst is 2 Timoteüs 3:15-17.
Dit is eigenlijk de belangrijkste tekst waarop ze hun hele leer van sola scriptura baseren.
Laten we die tekst even samen lezen:
“Vanaf je jeugd ben je vertrouwd met de heilige geschriften,die je wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Heel de Schrift is door God ingeademd en nuttig om te onderwijzen, te weerleggen, te corrigeren en te onderrichten in de gerechtigheid, opdat de mens van God volmaakt zou zijn, toegerust voor elk goed werk.”
Paulus zegt hier dus tegen Timotheüs dat de Schrift bedoeld is om mensen wijs te maken tot redding in Christus, om te onderwijzen, te corrigeren, te waarschuwen wanneer iemand verkeerd zit,en om mensen te leren hoe ze een rechtvaardig leven moeten leiden.
De Schrift helpt ons dus om te groeien in geloof, om zonde en verkeerde leer te vermijden, en om voorbereid te zijn op het werk dat God ons geeft. Daarom zeggen protestanten:
“Zie je wel? Als de Schrift ons kan toerusten voor elk goed werk, dan hebben we niets anders nodig dan de Schrift!”
Maar hier ligt het probleem, want om te weten welke Schrift door God is ingeademd, moet je eerst weten welke boeken bij die Schrift horen en hoe kom je daarachter? Niet in de Schrift zelf, maar in de kerkgeschiedenis.
Met andere woorden, je hebt de Kerk nodig om te weten wat de Schrift ís.
Zonder de Kerk kun je niet eens zeker weten wat “alle Schrift” betekent.
Daarom is sola scriptura (alleen de Schrift) onlogisch, want de Schrift zelf kan niet zeggen welke boeken tot haar behoren.
Zelfs in mijn eigen tijd als protestant, wist ik dat dit een van de moeilijkste leerstellingen was om te bewijzen.
Ik zag hoeveel bewijs ertegen bestond, maar ik probeerde toch vast te houden aan sola scriptura tot ik besefte dat er geen goed antwoord was.
Uiteindelijk moest ik toegeven: Als ik echt naar Gods waarheid oprecht wil zoeken, met overgave en nederigheid, zonder ego en ik wil dat Hij me laat zien waar ik fout zit, dan moet ik bereid zijn om mijn eigen overtuigingen op te geven, ook als dat betekent dat ik moet erkennen dat sola scriptura niet klopt.
Kort gezegd:
Je kunt niet weten wat de Schrift is zonder kerkgeschiedenis.
De Bijbel zegt nergens zelf welke boeken erbij horen.
Daarom is de Kerk, geleid door de Heilige Geest, noodzakelijk om de canon vast te stellen.
En dat betekent dat de Schrift nooit bedoeld is geweest om los van de Kerk te bestaan.
Oké. Dat klinkt logisch, want denk er eens over na. Er wordt gezegd dat alle Schrift door God is ingegeven, maar wat betekent “alle Schrift” precies? Welke boeken horen daarbij? En hoe weten we dat?
Zelfs de bekende protestantse theoloog James White heeft in debatten met Jimmy Akin en Dale Tuggy toegegeven dat de eerste christenen in de eerste paar eeuwen nog niet de volledige Bijbelcanon hadden. Ze wisten simpelweg nog niet welke boeken uiteindelijk tot de Bijbel zouden behoren.
James White heeft in zijn debat met Dale Tuggy eigenlijk het principe van sola scriptura (alleen de Schrift) onderuitgehaald, want als hij toegeeft dat de eerste christenen de volledige canon niet hadden, hoe konden zij dan leven volgens sola scriptura? Dat kan niet.
Als je niet weet wat de volledige Schrift is, kun je je geloof niet baseren op alleen de Schrift. Hij zei zelfs dat iemand als de heilige Justinus de Martelaar misschien niet eens de Brief aan de Romeinen had, maar dat zou betekenen dat Justinus niet eens Paulus’ leer over rechtvaardiging kende! Dus hoe wist hij dan wat “rechtvaardiging” was?
De Bijbel was nog niet compleet, en dat is dus een probleem met sola scriptura.
Nog een ander probleem, namelijk iets dat veel mensen niet weten, veel moderne bijbelgeleerden (zelfs de meerderheid vandaag de dag) denken dat 2 Timoteüs niet door Paulus is geschreven.
En hier zie je hoe ironisch God soms werkt, want de tekst die protestanten het vaakst gebruiken om sola scriptura te bewijzen, kan volgens veel geleerden niet eens van Paulus komen! Zelfs sommige evangelische en helaas ook katholieke geleerden zeggen dat de brieven 1 en 2 Timoteüs en Titus — de zogenoemde pastorale brieven — niet echt door Paulus zijn geschreven.
Ze zeggen dat de stijl, de woordkeus en de grammatica te verschillend zijn van zijn andere brieven en daarom denken ze dat iemand anders die brieven in Paulus’ naam heeft geschreven, een paar decennia na zijn dood.
Met andere woorden: ze zouden vervalsingen zijn.
Waarom dit een probleem is voor sola scriptura.
In de tweede, derde en vierde eeuw waren er veel mensen die valse geschriften maakten. Ze schreven boeken en deden alsof die van apostelen kwamen, het Evangelie van Thomas, de Openbaring van Petrus, enzovoort maar in werkelijkheid waren ze niet van die apostelen.
De Kerk moest toen bepalen welke geschriften echt en welke vals waren en dat kon ze doen omdat de Kerk nog de originele brieven bezat, die via bisschoppen en leerlingen van de apostelen waren doorgegeven. Zo kon men zeggen:
“Nee, dit is niet van Paulus. We weten wat Paulus wél heeft geschreven, want dat is aan ons overgeleverd via de apostolische opvolging.”
Zie je het punt? Zonder de Kerk zou niemand hebben kunnen vaststellen welke brieven echt zijn.
Dus als iemand vandaag zegt:
“Alle Schrift is door God ingegeven,” dan moet je eerst weten welke Schrift en dat kun je alleen weten door de Kerkgeschiedenis.
Hier komt nog een logische vraag. Stel dat 2 Timoteüs wél een vervalsing zou zijn, hoe kan je dan een vervalste brief gebruiken om te bewijzen dat “alle Schrift door God ingegeven is”? Als iemand die niet Paulus is zich voordoet als Paulus,dan is dat bedrog. Iets wat niet van God komt, maar eerder van de duivel.
Toch gebruiken veel protestanten precies die brief om sola scriptura te verdedigen.
De ironie is dus: Zelfs als protestanten geloven dat Paulus 2 Timotheüs heeft geschreven, moeten ze om dat te kunnen aantonen de Kerkgeschiedenis gebruiken, want het is dankzij vroege kerkvaders, zoals Tertullianus, dat we weten dat Paulus deze brief aan Timotheüs heeft geschreven.
Zonder die getuigenissen zou niemand dat met zekerheid weten, dus hoe je het ook draait of keert, zelfs protestanten moeten steunen op de Kerk om te weten wat de Schrift is.
Wat zeggen bijbelgeleerden hierover?
Een bekende evangelische nieuwe testamenticus, Daniel Wallace,is een deskundige in Grieks en heeft boeken geschreven over de grammatica van het Nieuwe Testament. Zelfs hij zei ooit dat hij bijna had aanvaard dat Paulus deze brieven niet had geschreven. Waarom? Omdat de taal en de woordkeus in 1 en 2 Timotheüs en Titus duidelijk verschillen van Paulus’ andere brieven.
Toch legde hij later uit dat het verschil waarschijnlijk komt doordat Paulus gebruik maakte van een secretaris of schrijver (ook wel amanuensis genoemd) die de brief voor hem opschreef —met Paulus’ goedkeuring.
Dat verklaart waarom sommige woorden of zinnen anders zijn.
Dat gebeurde in die tijd vaker: de apostel sprak de inhoud uit, de schrijver noteerde het in zijn eigen woorden en Paulus keurde het vervolgens goed.
Maar het punt blijft: zelfs conservatieve geleerden moesten de Kerkgeschiedenis en de praktijk van de apostelen raadplegen om dit probleem te verklaren. Dus zonder kennis van die geschiedenis kun je niet zeker wetenwat authentieke Schrift is en wat niet.
Dus:
De eerste christenen hadden geen complete Bijbel, dus sola scriptura was onmogelijk.
Veel geleerden betwijfelen zelfs het auteurschap van de brief die sola scriptura zou moeten bewijzen.
De Kerk moest de vervalsingen van de echte geschriften onderscheiden.
Zonder de Kerkgeschiedenis kun je niet weten wat de Schrift is of wie ze schreef.
Zelfs protestanten leunen onbewust op katholieke overlevering om hun Bijbel te kunnen herkennen.
Traditie
Veel mensen begrijpen niet wat het woord “traditie” eigenlijk betekent. Het komt van het Griekse paradosis, wat letterlijk betekent: iets doorgeven of iets ontvangen. Dus traditie betekent: iets dat wordt overgeleverd.
Wat denk je dat de Bijbel dan is, als het geen traditie is? Want ook de Bijbel is doorgegeven — van generatie op generatie, van apostelen naar de kerk, en uiteindelijk naar ons. Dus de Bijbel is zelf een onderdeel van de overgeleverde traditie.
In de Nieuwe Amerikaanse Bijbel (revised edition) – een katholieke Bijbel – staat iets dat het geloof van veel mensen juist kan ondermijnen. In de inleiding van de eerste brief aan Timotheüs staat namelijk letterlijk dat het auteurschap van deze brief “wordt betwijfeld”.
Ze zeggen dat de drie brieven — 1 Timoteüs, 2 Timoteüs en Titus — een aparte groep vormen binnen de brieven van Paulus. Ze verschillen in stijl en inhoud, en daarom denken veel moderne bijbelwetenschappers dat ze pas laat in Paulus’ leven, of zelfs na hem, zijn geschreven.
In die inleiding staat zelfs dit:
“Van de late tweede eeuw tot de negentiende eeuw is het auteurschap van deze drie pastorale brieven nooit betwist.”
Met andere woorden: gedurende bijna 1700 jaar geloofde de hele kerk dat Paulus deze brieven geschreven had, maar daarna sinds de 1800s, begonnen moderne geleerden te twijfelen.
De meeste zeggen nu dat Paulus deze brieven niet zelf heeft geschreven, omdat de woordenschat, stijl, kerkstructuur en theologische termen zouden verschillen van zijn andere brieven.
Een tweede groep geleerden probeert met statistische methoden te bewijzen dat de schrijfstijl niet typisch “Paulus” is. Een derde groep zegt juist: “Nee, dat hoeft geen probleem te zijn want Paulus kan een schrijver of secretaris hebben gebruikt.” Dat was in die tijd heel normaal. De apostelen dicteerden hun brieven vaak, en de schrijver kon dan kleine aanpassingen doen in woorden of stijl, met Paulus’ toestemming.
En dan is er nog een vierde groep wetenschappers die zegt dat deze brieven samengesteld zijn door iemand die fragmenten van Paulus’ echte brieven verzamelde en er een geheel van maakte, een soort compilatie dus, gebaseerd op tradities over Paulus.
Zie je wat hier gebeurt? Omdat men de autoriteit van de Kerk niet meer vertrouwt, ontstaan er eindeloos veel meningen. Iedereen bedenkt zijn eigen theorie. Maar let op wat zelfs deze moderne inleiding toegeeft: van de tweede eeuw tot de 19e eeuw was er geen twijfel dat Paulus deze brieven schreef. Pas toen men de kerkelijke traditie begon te wantrouwen, begonnen de meningsverschillen.
En nu komt het ironische: het bijbelvers dat protestanten het meest gebruiken om hun leer van sola scriptura (“alleen de Schrift”) te verdedigen — namelijk 2 Timoteüs 3:16 — komt juist uit een brief waarvan veel van hun eigen geleerden zeggen dat Paulus die niet geschreven heeft!
Is dat niet vreemd? Ze baseren hun hele leer op een tekst waarvan de oorsprong volgens hun eigen logica onzeker is.
En als je hen daarover bevraagt, zoals iemand als James White, dan zeggen ze: “Ach, wie geeft er wat om wat liberale bijbelgeleerden zeggen?” maar wacht eens even, als je zelf niet gelooft wat die geleerden zeggen, hoe weet jij dan wel dat Paulus de auteur was? Dan moet je toch weer terug naar… de kerkgeschiedenis.
Ze moeten dan verwijzen naar vroege kerkvaders en tradities die bevestigen dat Paulus deze brieven schreef, en wat blijkt? Ze steunen dus uiteindelijk toch op de Kerk — precies wat ze dachten niet nodig te hebben.
Dat is het probleem met sola scriptura:
Het leunt op een Schrift waarvan men alleen dankzij kerkelijke traditie en gezag weet dat het überhaupt Schrift is.
Dus als protestanten zeggen: “Alleen de Bijbel is onze autoriteit” vergeten ze dat de Kerk degene was die bepaalde wat de Bijbel is, welke boeken erin horen, en wie ze geschreven heeft. Zonder de Kerk weet je dat niet.
Zie je hoe zwak het fundament van sola scriptura dan eigenlijk is? Ze kunnen maar één of twee verzen noemen om hun punt te maken, en zelfs die verzen steunen volledig op kerkelijke traditie voor hun betrouwbaarheid.
Moderne bijbelwetenschappers zeggen vaak dat Paulus sommige brieven, zoals 2 Timoteüs, niet zelf heeft geschreven. Zij beweren dat er in de vroege kerk ook veel vervalste geschriften rondgingen die zogenaamd van de apostelen afkomstig waren, maar dat niet echt waren. Denk bijvoorbeeld aan de Apocalyps van Petrus — een boek dat deed alsof Petrus zelf een visioen had gekregen van Jezus. Dat werk was in de eerste eeuwen erg populair, maar uiteindelijk verwierp de Kerk het als onecht.
En dat roept de vraag op; Waarom werd de Apocalyps van Petrus afgewezen, maar de Openbaring van Johannes (de Apocalyps van Johannes) wél geaccepteerd? Want wist je dat ook de Openbaring van Johannes in het begin niet overal aanvaard werd? Eerst wel, maar later waren er veel christenen — zelfs kerkleiders — die het boek betwijfelden en het niet in de Bijbel wilden opnemen.
Dus: hoe weten we vandaag dat de Openbaring van Johannes echt behoort tot de Schrift? Hoe weten we dat 2 en 3 Johannes, of de brief aan Filemon, of de brief van Judas, of zelfs de brief aan de Hebreeën in de Bijbel moeten staan?
Neem het boek Hebreeën — dat werd in het westen lange tijd afgewezen, omdat niemand zeker wist wie het geschreven had. Toch staat het nu in jouw Bijbelcanon. Waarom? Omdat de Kerk uiteindelijk besliste dat het door God geïnspireerd was.
Begrijp je mijn punt?
De leer van sola scriptura (“alleen de Schrift”) kan zichzelf niet staande houden. Waarom niet?
Omdat:
De Bijbel nergens zegt dat we alleen aan de Schrift gebonden zijn.
De Schrift zelf niet vertelt welke boeken tot de Schrift behoren.
De eerste christenen honderden jaren lang geen volledige Bijbel hadden — en dus niet konden leven volgens “alleen de Schrift”.
Toch bewaarden zij het ware geloof, omdat zij leefden vanuit de apostolische traditie, de leer die mondeling was overgeleverd.
Ik herinner me dat ik vroeger, (paar jaar geleden) en veel in de catechese zat, vaak met protestanten sprak. Ik begon me toen af te vragen waarom katholieken tradities volgen. Totdat ik dit vers las:
2 Thessalonicenzen 2:15
“Broeders, sta vast en houd u aan de overleveringen (tradities) die u door ons geleerd zijn, hetzij door ons gesproken woord, hetzij door onze brief.”
Let op: Paulus zegt dat de traditie op twee manieren wordt doorgegeven — schriftelijk én mondeling.
Protestanten zullen zeggen: “Ja, maar wat mondeling werd onderwezen mag niet verder gaan dan wat geschreven is.” maar denk eens goed na: Paulus zegt dat wat mondeling is doorgegeven ook gezaghebbend is. Als Petrus of Paulus mondeling iets onderwees en zei: “Zo spreekt de Heer”, was dat dan minder gezaghebbend dan wanneer hij het had opgeschreven? Nee, het was even gezaghebbend en onfeilbaar, want het kwam van dezelfde apostel en van dezelfde Geest.
Dus als Paulus mondeling iets onderwees, was dat net zo bindend als zijn geschreven brieven. Dat betekent dat niet alleen de Schrift onfeilbaar is, maar ook de apostolische traditie.
De Bijbel zelf leert dit op verschillende plaatsen.Bijvoorbeeld:
1 Korintiërs 11:2
“Ik prijs u, omdat u mij in alles herinnert en de tradities onderhoudt zoals ik ze aan u heb overgeleverd.”
Zie je het? Paulus spreekt hier letterlijk over tradities, dingen die hij heeft doorgegeven en die de christenen moesten bewaren.
En even verderop zegt hij:
“Ik heb van de Heer ontvangen wat ik ook aan u heb overgeleverd…”
Hij spreekt hier over de Eucharistie. Dat gebeurde allemaal lang voordat de evangeliën van Mattheüs, Marcus of Lucas waren geschreven. De eerste christenen vierden de Eucharistie dus al op basis van mondelinge traditie, wat de apostelen hen persoonlijk hadden geleerd.
Ook het evangelie zelf, dat Christus stierf voor onze zonden en op de derde dag is opgestaan — werd eerst mondeling verkondigd, lang voordat het op schrift stond. Paulus schrijft:
1 Korintiërs 15:1–2
“Ik maak u het evangelie bekend dat ik u verkondigd heb, dat u ook hebt ontvangen… waardoor u gered wordt, als u vasthoudt aan het woord dat ik u verkondigd heb.”
Paulus zegt dus dat wat hij mondeling gepredikt heeft, bindend was. Dat is traditie: iets ontvangen en doorgeven.
Met andere woorden: De Bijbel leert ons niet dat we alleen aan de Schrift gebonden zijn, maar juist dat we ook moeten vasthouden aan wat de apostelen mondeling hebben onderwezen.
Is dat niet opvallend? De Schrift zelf zegt dat mondelinge overlevering bindend is en dus niet alleen wat geschreven staat.
En dan nog iets: protestanten zeggen vaak dat de Bijbel de enige “door God geïnspireerde” (of “God-geblazen”) bron van waarheid is.” Maar dat is niet wat de Bijbel zegt.De tekst in 2 Timoteüs 3:16 zegt:
“Alle Schrift is door God geïnspireerd.”
Maar het zegt niet: “Alleen de Schrift is door God geïnspireerd.”
In feite laat de Bijbel zien dat ook andere dingen “door God geblazen” zijn.
Kijk maar naar Johannes 20:19–23. Daar blaast Jezus letterlijk zijn adem over de apostelen en zegt:
“Ontvang de Heilige Geest. Wie gij de zonden vergeeft, die zijn ze vergeven.”
Zie je dat? Jezus blies niet op een boek, maar op mensen om hen door zijn Geest te bekrachtigen om onfeilbaar zijn Woord te verkondigen en zonden te vergeven.
Paulus bevestigt dat ook in 1 Thessalonicenzen 2:13:
“Toen u het woord van God ontving dat u van ons hoorde, hebt u het niet aangenomen als een woord van mensen, maar als wat het werkelijk is: het Woord van God.”
Dus de woorden die de apostelen spraken, waren ook geïnspireerd door de Geest, niet alleen de woorden die ze later opschreven.
Paulus zegt zelfs in 2 Korintiërs 13:3:
“Het is Christus die door mij spreekt.”
Als dat zo is, dan waren ook zijn gesproken woorden onfeilbaar en gezaghebbend.
Daarom: Hoe kan 2 Timoteüs 3 dan “sola scriptura” bewijzen? Het kan niet, want de Bijbel zelf zegt dat ook mondelinge traditie door God geïnspireerd en bindend is en als je kijkt naar 1 Timoteüs 3:15, staat daar zelfs:
“De Kerk is de pijler en het fundament van de waarheid.”
Niet “de Schrift” maar de Kerk.
Dat zegt alles.
Is het niet eigenlijk ironisch dat als je de Bijbel zelf leest, die je juist vertelt dat niet de Schrift, maar de Kerk de pilaar en het fundament van de waarheid is?
In 1 Timoteüs 3:15 staat:
“...zodat je weet hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de Kerk van de levende God, de pijler en het fundament van de waarheid.”
Let goed op: zelfs de protestantse vertalingen zeggen “de pijler en het fundament van de waarheid”.
Maar hier ontstaat een probleem. Want de waarheid is Gods Woord. Jezus zegt immers:
“Heilig hen door uw waarheid; uw Woord is de waarheid.” Johannes 17:17
Als dus de Kerk de pijler en het fundament van de waarheid is, en de waarheid het Woord van God is, dan betekent dat dat God zijn Woord in de Kerk bewaart – zuiver en onveranderd.
Maar stel dat de Kerk corrupt of feilbaar zou zijn. Hoe zou zij dan dat Woord onfeilbaar kunnen bewaren? Als het fundament of de pijler van een gebouw zwak is, stort het hele gebouw in. Dus als de Kerk werkelijk de pijler van de waarheid is, dan moet God haar ook beschermen tegen dwaling, anders zou zijn Woord niet veilig zijn.
Dat betekent dat de Kerk onfeilbaar moet zijn in haar leer over het geloof en de waarheid en die Kerk bestond niet pas in de 16e eeuw, maar al in de 2e, 3e, 4e en 5e eeuw.
Als je kijkt naar wat de vroege Kerk toen geloofde, zie je precies wat de Katholieke Kerk nu nog steeds leert:
Dat de Eucharistie werkelijk het lichaam en bloed van Christus is,
Dat Maria altijd maagd bleef,
Dat Maria ten hemel is opgenomen,
Dat de heiligen kunnen bemiddelen voor ons,
Dat we mogen bidden voor de overledenen,
Dat het doopsel zonden afwast, ook bij kinderen.
En dan valt het protestantisme eigenlijk vanzelf weg.
Zelfs Martin Luther, de man die de Reformatie begon – gaf toe dat de Katholieke Kerk degene was die ons de Bijbel en de sacramenten heeft overgeleverd, maar dat zij volgens hem dit erfgoed heeft “gevangengezet” en misvormd.
Bron: in deel VI, “De geestelijke stand en de priesterwijding” van De Babylonische gevangenschap van de Kerk. Daar schrijft hij:
“Dit zonder twijfel heeft de kerk [als voorrecht], dat zij het Woord van God kan onderscheiden van de woorden van mensen, zoals Augustinus belijdt dat hij het Evangelie heeft geloofd, daartoe bewogen door het gezag van de kerk, die als waarheid verkondigde dat dit het Evangelie was.Niet dat daarom de kerk boven het Evangelie zou staan, immers dan zou de kerk ook staan boven God, in Wie wij geloven, omdat de kerk aangaande Hem verkondigt dat Hij God is.”
Luther legt uit dat de Kerk een belangrijke rol heeft gespeeld bij het doorgeven van de Bijbel. Hij zegt dat de Kerk — zoals Augustinus ook erkende — de taak heeft gekregen om te onderscheiden wat echt het Woord van God is en wat menselijke woorden zijn.
Met andere woorden: Wij weten welke boeken bij de Heilige Schrift horen, omdat de Kerk dat van het begin af aan heeft doorgegeven en erkend.
Luther verwijst naar Augustinus, die zei dat hij het Evangelie geloofde omdat de Kerk hem leerde dat dit het ware Evangelie is. Daarmee erkent Luther dat we de Bijbel niet los kunnen zien van de Kerk — de Kerk was het middel waardoor de Schrift tot ons is gekomen, maar Luther voegt er meteen iets belangrijks aan toe:
Dat betekent niet dat de Kerk boven de Bijbel of boven God staat.
De Kerk heeft het Woord ontvangen en doorgegeven, maar ze mag er niets aan toevoegen of afnemen.
Luther’s erkenning van de rol van de Kerk bij de overlevering van de Schrift en de sacramenten.
“Dit zonder twijfel heeft de Kerk: dat zij het Woord van God kan onderscheiden van de woorden van mensen, zoals Augustinus belijdt dat hij het Evangelie geloofde, daartoe bewogen door het gezag van de Kerk, die als waarheid verkondigde dat dit het Evangelie was.Niet dat daarom de Kerk boven het Evangelie zou staan, want dan zou zij ook boven God staan, over Wie zij verkondigt dat Hij God is.”— Maarten Luther,
De Babylonische gevangenschap der Kerk (1520), deel VI “De geestelijke stand”, vert. C.N. Impeta, blz. 74.(Weimarer Ausgabe, WA 6:564, 2–10)
In dit gedeelte erkent Luther duidelijk:
Dat de Kerk een echt gezag heeft ontvangen om te onderscheiden wat het Woord van God is;
Dat wij de Heilige Schrift en de sacramenten via de Kerk hebben ontvangen;
En dat dit gezag niet betekent dat de Kerk boven de Bijbel staat, maar dat zij dienend is aan het Woord van God.
Hier wat enkele Parafrases. Deze uitspraken komen uit hetzelfde werk waarin Luther de “Babylonische gevangenschap” van de sacramenten bekritiseert.
Ondanks zijn felle toon tegen Rome, bevestigt hij hier dat de Kerk zelf de drager en bewaarder van de Schrift is.
Hij wist dus dat de Katholieke Kerk al bestond vóórdat hijzelf op het toneel verscheen.
Zijn enige tegenwerping was: “Ja, maar de Kerk is bedorven geraakt.”
Maar als je dat argument toepast op het protestantisme van vandaag, met zijn duizenden verschillende richtingen en onderlinge tegenstrijdigheden dan zou Luther zelf moeten concluderen dat het protestantisme nog veel erger verdeeld is en dus niet van God kan komen.
Het is eigenlijk triest dat de meeste protestanten niet eens weten wat Luther werkelijk geloofde.Toen ik zelf protestant was, had ik geen idee dat Luther geloofde in Maria’s eeuwige maagdelijkheid, haar zuiverheid, en haar bijzondere rol. Niemand had me dat verteld. Dat laat zien dat het protestantisme zelf niet eens trouw is aan zijn eigen stichter. Het is vaak gereduceerd tot: “ik, mijn Bijbel en Jezus onder een boom.”
Maar dan vraag ik, als Luther zelf toegaf dat hij de Bijbel en de sacramenten via de Katholieke Kerk had ontvangen, wie zijn wij dan om te beweren dat diezelfde Kerk fout zit?
Luther twijfelde regelmatig aan zijn eigen roeping en aan de gevolgen van zijn optreden. In brieven (rond 1521, tijdens zijn ballingschap op de Wartburg) zei hij bijvoorbeeld:
“Ik ben bang dat ik te hard ben geweest tegen de paus en tegen de mensen. Ik ben te driftig, dat beken ik.”(Brief aan Melanchthon, WA Br. 2:372, juni 1521)
Kijk wat Martin Luther zelf zei en hoe verwart hij eigenlijk was. Hij worstelde dus oprecht met zijn geweten en vroeg zich soms af of hij te ver was gegaan.
Luther was een man met veel innerlijke onrust. Hij had ernstige psychische problemen: hij kampte voortdurend met angst, depressie en schuldgevoel. Zelfs lichamelijk leed hij aan zware darmproblemen en maagklachten, waardoor hij vaak ziek was en in een constante staat van stress leefde. Hij stond bekend als een driftige, achterdochtige en vaak wanhopige man.
Dit is goed gedocumenteerd in zijn eigen brieven en in tijdgenoten zoals Philipp Melanchthon en Johannes Mathesius.Luther schreef bijvoorbeeld:
“Ik ben van nature niet koelbloedig; ik word spoedig boos, en toch weet ik hoe schadelijk dat is.”(WA Br. 1:44; Brief aan Spalatin, 1516) “Mijn ziekte komt niet van buiten, maar vanbinnen, uit het hart; ik ben vol onrust en angst.”(WA 3:256)
Sommigen van zijn tijdgenoten dachten zelfs dat hij geestelijk aangevochten of bezeten was, al is dat laatste niet bevestigd of hard bewezen, maar ondanks al die innerlijke strijd gaf Luther op sommige momenten eerlijk toe dat hij twijfelde aan zichzelf. Hij zei dingen als:
Hij herkende dus zelf dat hij een Kerk aan het aanvallen was die hij in zijn eigen geloofsbelijdenis als heilig beleed. Hij zei zelfs dat zijn geweten hem aanklaagde en dat hij bang was dat hij zichzelf buiten de gemeenschap van God en de heiligen had geplaatst.
Maar dan komt er een omslag in zijn denken. Hij zegt vervolgens:
“De naam ‘Kerk’ omvat ook veel slechteriken.”
Met andere woorden: hij rechtvaardigt zijn breuk met de Kerk door te zeggen dat er in de Kerk zondaars en corrupte mensen zijn en dat is waar, ook in het Oude Testament waren er priesters en profeten die zondigden, wolven in schaapskleren.
Hij schreef bijvoorbeeld:
“De ware Kerk bestaat ook te midden van de bozen, zoals Christus te midden van verraders en zondaars was.”(WA 10/3:368, Sermon über Joh. 8, 1528)
En
“Ook binnen de Kerk zijn er huichelaars, valse christenen en verraders — maar dat neemt de waarheid van de Kerk niet weg.”(WA 36:63–64, Von den Konziliis und Kirchen, 1539)
Luther rechtvaardigde zijn breuk o.a. met het argument dat “de zichtbare Kerk zondig kan zijn” en dat “de ware Kerk verborgen is onder kruis en lijden” (ecclesia sub cruce).
Maar wat Luther vergat, is dat God zelfs in tijden van grote corruptie altijd ware priesters en profeten opstond die de waarheid bewaarden en de zonden aan de kaak stelden.
Hij liet de Kerk nooit volledig ten onder gaan.
Als je Luther’s logica volgt, zou dat betekenen dat de Kerk volledig verloren was tot híj haar zogenaamd “herontdekte” in de 16e eeuw. Maar dat klopt niet met de geschiedenis, noch met Gods trouw.
Luther vergelijkt de Katholieke Kerk met de tempel van het Oude Testament, die uiteindelijk verwoest werd omdat het volk van God in zonde leefde, maar laten we dat beeld eens volgen.
Toen de tempel van het Oude Verbond zo corrupt werd, vernietigde God die tempel inderdaad. En Hij stond niet toe dat die meer dan 1900 jaar opnieuw werd opgebouwd. In plaats daarvan gaf Hij ons de Kerk van Jezus Christus —het nieuwe, geestelijke huis van God.
Dus als Luther gelijk zou hebben dat de Katholieke Kerk hetzelfde lot verdient als de tempel, dan zou die Kerk vandaag niet meer mogen bestaan.Maar wat zien we? De Katholieke Kerk bestaat nog steeds, meer dan tweeduizend jaar later, en ze blijft groeien over de hele wereld.
Waarom? Omdat God haar beschermt. Als Hij haar werkelijk had verworpen, zou ze, net als de tempel van Jeruzalem, volledig verdwenen zijn.
Bovendien: waarom bestaan dan ook de andere oude apostolische kerken nog — de Oosters-Orthodoxe Kerk, de Oriëntaals-Orthodoxe Kerk, de Assyrische Kerk van het Oosten? Zij scheidden zich in de 5e eeuw van Rome, maar ze hebben allemaal dezelfde kernleer behouden:
De Eucharistie als werkelijk lichaam en bloed van Christus,
Eerbied voor Maria als altijd maagd,
Het belang van de apostolische opvolging,
Doopsel van kinderen,
Gebed voor de doden,
Verering van de heiligen.
Hoewel ze niet langer in volledige gemeenschap staan, hebben deze oude kerken al meer dan 1500 jaar dezelfde basisleer behouden. Dat bewijst dat deze leer teruggaat tot de apostelen, nog vóór hun scheiding.
Dat is een krachtig getuigenis dat God zijn waarheid heeft bewaard in de kerken die voortkomen uit de apostolische tijd. Vergelijk dat eens met het protestantisme: duizenden denominaties, allemaal met andere overtuigingen over fundamentele zaken — over doop, eucharistie, genade, gezag, redding. Zelfs over wat “essentieel” is, is er geen eenheid. De oude apostolische kerken daarentegen, die al bijna tweeduizend jaar bestaan, zijn het in de kern nog steeds eens over dezelfde geloofspunten.
Dat laat één ding zien: God heeft zijn belofte gehouden. Hij heeft zijn Kerk niet verlaten, maar haar door alle eeuwen heen bewaard — ondanks menselijke zwakheid en zonde en schandalen in de kerk.
En daarom staat de Katholieke Kerk vandaag nog steeds en daarom stort protestantisme, met zijn eindeloze verdeeldheid, juist in onder het gewicht van zijn eigen principe: “Sola Scriptura.”
Het leven en denken van Maarten Luther laten dus zien hoe complex de Reformatie werkelijk was. Hij was geen onfeilbare held, maar een man die diep worstelde met angst, depressie en innerlijke strijd. Zelfs in zijn eigen woorden zien we dat hij twijfelde, dat hij soms dacht dat hij verkeerd zat, en dat hij de aanwezigheid van duistere krachten in zijn leven erkende.
Toch bouwde Luther zijn hele theologie op de overtuiging dat de Kerk van Christus haar gezag verloren had, alsof God haar had verlaten, zoals de tempel van het Oude Testament, maar die redenering keert zich uiteindelijk tegen hemzelf: als God werkelijk de katholieke Kerk had verworpen, waarom bestaat zij dan nog steeds, sterker dan ooit, terwijl het protestantisme verdeeld is in duizenden richtingen?
Door de eeuwen heen heeft de katholieke Kerk, ondanks menselijke zwakheden en fouten, haar eenheid, leer en sacramenten bewaard. Zelfs kerken die al in de 400s van elkaar gescheiden raakten — de Oosters-Orthodoxe, Oriëntaals-Orthodoxe, Assyrische en Katholieke Kerk — bewaren nog steeds dezelfde kernleer over de Drie-eenheid, de Eucharistie, het priesterschap en de apostolische opvolging. Dat kan alleen omdat deze leer rechtstreeks teruggaat tot de apostelen zelf.
De ware Kerk is dus niet diegene die het hardst roept over zuiverheid of hervorming, maar diegene die trouw blijft aan het geloof dat van het begin af aan is overgeleverd — zoals de Schrift zegt:
“De pijlers en het fundament van de waarheid is de Kerk” (1 Timoteüs 3:15).
Comments