Recente artikelen













Veel gestelde vragen
Veelgestelde vragen
De Eucharistie is één van de belangrijkste en heiligste sacramenten in de Katholieke Kerk. Het betekent letterlijk “dankzegging” en verwijst naar het vieren van het Laatste Avondmaal van Jezus, waarbij Hij brood en wijn nam, deze zegende, en zei dat dit Zijn Lichaam en Bloed zijn. Katholieken geloven dat Jezus werkelijk aanwezig is in de Eucharistie: niet symbolisch, maar wezenlijk en lichamelijk.
De Eucharistie is:
Het Lichaam en Bloed van Christus, onder de gedaanten van brood en wijn.
Een herdenking van het Laatste Avondmaal (Lucas 22:19-20).
Een werkelijk offer: het offer van Jezus aan het kruis wordt op onbloedige wijze tegenwoordig gesteld (niet herhaald, maar aanwezig gemaakt).
Een sacrament van eenheid: het verenigt de gelovige met Christus en met de hele Kerk.
Jezus nam brood, sprak het dankgebed uit, brak het en gaf het aan hen met de woorden: “Dit is mijn lichaam, dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit telkens opnieuw om mij te gedenken.” — Lucas 22:19
Wat betekent “werkelijk aanwezig”?
Na de consecratie (het heiligingsgebed van de priester tijdens de Mis), verandert de inhoud (de "substantie") van het brood en de wijn echt in het Lichaam en Bloed van Jezus.
Wat hetzelfde blijft, zijn alleen de uiterlijke kenmerken:
de vorm,
de kleur,
de smaak,
hoe het eruitziet als brood en wijn.
Deze uiterlijke kenmerken noemen we in de katholieke leer de “accidenten” (dat betekent: de buitenkant verandert niet, maar de binnenkant wel totaal).
Waarom is het zo belangrijk?
1. Jezus zelf gebood het
Jezus zei: “Doe dit tot mijn gedachtenis” (Lucas 22:19). Dit is niet alleen een herinnering, maar een opdracht. Door dit te doen, blijven we in gemeenschap met Hem. Tijdens de heilige Mis komen we samen om Jezus te danken voor Zijn offer aan het kruis, en om dat ene offer opnieuw tegenwoordig te stellen, onder de tekenen van brood en wijn.
2. Jezus is werkelijk aanwezig
Volgens Johannes 6:
“Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.” — Johannes 6:56
Jezus zegt ook:
“Mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank.” — Johannes 6:55
Dit was voor velen een moeilijk woord (Johannes 6:60), maar Jezus herroept het niet.
3. Het voedt onze ziel
Zoals voedsel ons lichaam voedt, zo voedt de Eucharistie onze ziel en maakt ons deel aan het eeuwige leven:
“Wie dit brood eet, zal leven in eeuwigheid.” — Johannes 6:58
Waarom is de Eucharistie zo bijzonder?
Door de Eucharistie te ontvangen, worden wij dieper verenigd met Jezus én met elkaar als gelovigen. Samen vormen we het Lichaam van Christus, dat is de Kerk.
De apostel Paulus benadrukt dit in zijn brief aan de Korintiërs:
“Zoals het lichaam één is, maar uit vele delen bestaat, zo zijn wij allen samen één lichaam in Christus.” (1 Korintiërs 12:12–30)
En nog duidelijker zegt hij:
“Omdat er één brood is, vormen wij, hoewel met velen, één lichaam. Want wij allen hebben deel aan dat ene brood.” (1 Korintiërs 10:17)
Eén brood, één lichaam, één Christus.
Het ene Lichaam van Christus Jezus zelf, waarachtig aanwezig in de Eucharistie heeft de kracht om ons tot eenheid te maken. Door Hem worden wij één Kerk, niet alleen symbolisch, maar geestelijk verbonden met elkaar.
De Kerk is het mystieke Lichaam van Christus in de wereld van vandaag. Door het ontvangen van de Eucharistie leven Christus en de Kerk werkelijk in ons.
Wat zeiden de eerste christenen en kerkvaders?
De vroege Kerk geloofde al direct in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie. Enkele krachtige getuigen:
- Ignatius van Antiochië († ca. 110 n.Chr.)
“Ze blijven van de Eucharistie weg, omdat ze niet geloven dat het het vlees is van onze Verlosser Jezus Christus.” (Brief aan de Smyrneeërs 6, rond 107 n.Chr.)
Hij bevestigt dus dat de vroege christenen geloofden dat de Eucharistie echt het Lichaam van Christus is.
- Justinus de Martelaar († ca. 165 n.Chr.)
“Wij ontvangen deze spijs niet als gewoon brood en gewone drank… maar als het vlees en bloed van Jezus, de geïncarneerde Zoon van God.” (Apologie I, 66)
Hij beschrijft ook hoe christenen samenkwamen op zondag, het Woord hoorden, gebeden uitspraken en vervolgens de Eucharistie ontvingen. Deze vroege liturgie lijkt sterk op de katholieke Mis van nu.
- Irenaeus van Lyon († ca. 200 n.Chr.)
“Als het brood dat door God wordt geheiligd niet het lichaam van Christus is, hoe kan Hij dan zeggen: ‘Dit is mijn lichaam’?” (Tegen de ketterijen, boek 4)
Hij verbindt het geloof in de vleeswording van Christus direct met de Eucharistie.
- Origenes († ca. 253 n.Chr.)
Hoewel Origenes sommige teksten symbolisch leest, zegt hij ook:
“Als je de Eucharistie ontvangt, ontvang je het lichaam van de Heer.” (Homilieën over Exodus)
- Augustinus († 430 n.Chr.)
Augustinus zegt dat we Christus eten in de Eucharistie, niet als een gewoon voedsel, maar als een hemels voedsel dat ons verandert:
“We eten het Lichaam van Christus om zelf Christus te worden.” (Preek 227)
De Catechismus van de Katholieke Kerk (CCC)
De Eucharistie is:
“Bron en hoogtepunt van heel het christelijk leven.” (CCC 1324)
“Werkelijke aanwezigheid van Christus onder de gedaanten van brood en wijn” (CCC 1374)
“Een offer: het maakt het kruisoffer van Christus tegenwoordig.” (CCC 1366)
“Een voorproef van de hemel.” (CCC 1326)
In Romeinen 3:10–11 zegt Paulus:
“Zoals geschreven staat: Er is geen rechtvaardige, zelfs niet één. Er is niemand die verstandig is, niemand die God zoekt.”
En even verder, in vers 22–23, schrijft hij:
“Er is geen onderscheid: allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God.”
Sommigen gebruiken deze teksten om te zeggen dat Maria onmogelijk zonder zonde kan zijn geweest, want “iedereen” zou dan een zondaar zijn. Maar is dat echt wat Paulus bedoelt?
Laten we het stap voor stap bekijken:
1. Jezus is ook volledig mens — maar zondeloos
Als we zeggen dat letterlijk niemand zondeloos is, dan zou dat ook Jezus moeten omvatten, want Hij is volledig mens. Maar het hele christelijk geloof belijdt dat Jezus zonder zonde is (zie Hebreeën 4:15).
Als “niemand” dus echt letterlijk zou betekenen dat niemand ooit zonder zonde was, dan zou ook Jezus niet kunnen worden uitgezonderd. En dat klopt natuurlijk niet. Dus het woord “niemand” moet in een bredere of overdrachtelijke zin worden opgevat.
2. De Bijbel spreekt wél over rechtvaardige mensen
In de Oude Testament worden mensen als rechtvaardig omschreven:
Noach was een “rechtvaardig man, onberispelijk onder zijn tijdgenoten” (Genesis 6:9).
Abraham wordt door Paulus zelf als voorbeeld van geloof genoemd (Romeinen 4:1–12; Genesis 15:6).
Ook Job, Elisabeth en Zacharias worden als rechtvaardig beschreven.
Dus Paulus kan niet letterlijk bedoelen dat er nooit één rechtvaardige mens is geweest.
3. Mensen zoeken wél naar God
In 2 Kronieken 15:3–4 wordt gezegd dat Israël weliswaar een tijd van afdwaling kende, maar dat ze God weer opzochten. Ook dat spreekt het idee tegen dat niemand ooit God zoekt.
Wat bedoelt Paulus dan wél?
Er zijn twee belangrijke aanwijzingen:
Paulus zegt: “Zoals geschreven staat”
Hij verwijst hier naar Psalm 14. Die psalm gebruikt beeldende en overdreven taal (poëzie) om uit te drukken hoe diep de mensheid in zonde kan vallen. In Psalm 14:2–3 staat bijvoorbeeld:
“De Heer kijkt neer uit de hemel op de mensen om te zien of er iemand verstandig is, iemand die God zoekt. Allen zijn afgeweken, allen zijn verdorven, niemand doet het goede, zelfs niet één.”
Maar even verderop (vers 5) zegt dezelfde psalm ook dat er wél rechtvaardigen zijn:
“God is met het geslacht van de rechtvaardigen.”
De psalm spreekt dus in beeldtaal over de algemene staat van de mensheid, maar erkent dat er ook rechtvaardige mensen zijn.
Paulus zegt: “Er is geen onderscheid”
Maar tussen wie is er geen onderscheid? In de context (Romeinen 3:9) zegt Paulus duidelijk:
“Joden en Grieken zijn allen onder de macht van de zonde.”
Met andere woorden: hij bedoelt dat alle volken (zowel Joden als niet-Joden) redding nodig hebben en dus het Evangelie van Jezus Christus.
Hij zegt dus niet dat letterlijk elke mens op ieder moment zondig is, maar dat iedereen (ongeacht afkomst of cultuur) deel heeft aan de zondeval, en dus verlossing nodig heeft.
Wat betekent dit voor Maria?
De tekst van Paulus gaat helemaal niet over Maria, noch over Jezus. Hij wil vooral zeggen dat niemand gered wordt op basis van afkomst of eigen kracht iedereen heeft Jezus nodig. De katholieke leer over Maria’s Onbevlekte Ontvangenis (dat zij vanaf haar conceptie bewaard bleef van de erfzonde door een bijzondere genade van God) spreekt deze tekst dus niet tegen.
Maria is, net als wij allemaal, gered door Christus — maar op een unieke en voorafgaande manier. God gaf haar deze genade op het moment van haar ontvangenis, om haar tot een zuivere moeder van Zijn Zoon te maken.
Als je bedoelt dat de Kerk zelf kan bepalen wat moreel goed of fout is (dus zelf zonden kan maken of afschaffen), dan heb je het mis.
Misschien bedoel je iets anders, namelijk dat de Kerk de macht heeft om onfeilbaar te herkennen wat zonde is en wat niet. Dat is een belangrijk verschil.
De Kerk bedenkt geen moraal — ze bewaart en verklaart Gods waarheid
De Katholieke Kerk bedenkt geen eigen moraal. Ze is geen morele uitvinder, maar een bewaarder van de waarheid over goed en kwaad, zoals God die geopenbaard heeft.
“Bewaar wat u is toevertrouwd.” — 1 Timoteüs 6:20
Dat betekent dat de Kerk van Christus de taak én de genade heeft gekregen om onfeilbaar aan te wijzen wat goed is voor de mens en wat hem schaadt.
Wanneer de Kerk dus duidelijk en definitief zegt dat iets moreel verkeerd is, dan kunnen we er zeker van zijn dat het ook écht zondig is. De Kerk maakt dat niet zondig — ze herkent wat zondig is in het licht van Gods openbaring.
De Kerk kan waarheid niet veranderen
Vanwege de gave van onfeilbaarheid (die Jezus beloofde aan Petrus en zijn opvolgers), kan de Kerk:
Nooit iets dat objectief zondig is goed verklaren,
en nooit een morele leer die definitief is, later veranderen.
Dus: De Kerk kan niet zeggen dat homoseksuele relaties, seksuele losbandigheid of ander zondig gedrag opeens moreel goed zijn, hoe populair die ideeën ook worden in de samenleving. Dat zou ingaan tegen de waarheid die door God zelf is geopenbaard.
Wat betekenen dan de “sleutels van het koninkrijk”?
In Matteüs 16:19 zegt Jezus tegen Petrus:
“Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven. Wat je bindt op aarde zal gebonden zijn in de hemel, en wat je ontbindt op aarde zal ontbonden zijn in de hemel.”
Dit verwijst naar het gezag van de Kerk om:
Leerstellige beslissingen te nemen,
Zonden wel of niet te vergeven,
Regels te stellen voor het kerkelijk leven.
Maar dat gezag is altijd onderworpen aan de waarheid van het Evangelie. De sleutels geven dus gezag om te onderwijzen, niet om de moraal van God te herschrijven.
Kortom:
De Kerk maakt geen zonden, ze herkent ze en wijst ze aan.
De Kerk heeft van Jezus de belofte gekregen dat ze dit onfeilbaar mag doen.
Ze kan nooit iets zondigs goedkeuren en geen morele leer veranderen die door God is geopenbaard.
De sleutels van het koninkrijk geven geestelijk gezag, maar binnen de grenzen van Gods waarheid.
Je kunt dus gerust zijn: de Kerk zal nooit seksuele zonden of andere objectief verkeerde daden goedkeuren, wat de cultuur ook zegt.
Het woord rozenkrans komt van het Latijnse rosarium, wat “krans van rozen” betekent. De roos is een bloem die symbool staat voor Maria, de moeder van Jezus. Als je zou vragen welk voorwerp typisch katholiek is, dan zouden veel mensen zeggen: “De rozenkrans natuurlijk!”
Na het Tweede Vaticaans Concilie (jaren '60) raakte de rozenkrans wat uit gebruik, net als veel andere Mariadevoties. Maar de laatste jaren is de rozenkrans weer populair geworden en niet alleen onder katholieken. Ook sommige protestanten bidden tegenwoordig de rozenkrans, omdat ze ontdekken dat het een zeer bijbels gebed is. De meeste teksten van de rozenkrans komen namelijk uit de Bijbel.
Hoe is de rozenkrans opgebouwd?
De rozenkrans is een gebed tot eer van Maria, maar altijd gericht op het leven van Jezus. Het bestaat uit vaste gebeden, in een bepaalde volgorde:
De openingsgebeden:
De Geloofsbelijdenis (Apostolicum)
Onze Vader
Drie Weesgegroetjes
Eer aan de Vader (Gloria Patri)
Daarna begint de kern van het gebed: de tientjes.
Wat is een tientje?
Een tientje bestaat uit:
1 Onze Vader
10 Weesgegroetjes
1 Eer aan de Vader
Tijdens elk tientje mediteer je over een moment (mysterie) uit het leven van Jezus en Maria. Een volledige rozenkrans bestaat uit 15 mysteries, verdeeld over 3 groepen van elk 5 mysteries:
De Blijde (bijv. de geboorte van Jezus)
De Smartelijke (bijv. het lijden in de hof van Getsemane)
De Glorievolle (bijv. de verrijzenis van Jezus)
Paus Johannes Paulus II voegde in 2002 nog een vierde reeks toe: de Lichtvolle mysteries (bijv. de doop van Jezus in de Jordaan).
Meestal bidt men één reeks van vijf mysteries per keer. Dit duurt ongeveer 15 minuten.
Wat betekenen de gebeden?
De Geloofsbelijdenis
Een korte samenvatting van het katholiek geloof, opgesteld op basis van de leer van de apostelen. Zowel katholieken als protestanten kunnen deze in grote lijnen bidden.
Het Onze Vader
Het gebed dat Jezus zelf ons geleerd heeft (Matteüs 6:9-13). Alle christenen kennen en bidden dit gebed.
Het Weesgegroet
Veel protestanten denken dat dit een onbijbels gebed tot Maria is, maar de eerste helft is puur Bijbels:
“Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met u.” — Lucas 1:28 “Gij zijt de gezegende onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus.” — Lucas 1:42
De tweede helft “Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars…” – is een vraag om haar voorspraak. Dit is niet in strijd met 1 Timoteüs 2:5 (“één middelaar tussen God en mensen”), omdat ook Paulus ons aanmoedigt voor elkaar te bidden (1 Tim. 2:1-4). En in Openbaring 5:8 zien we dat de heiligen in de hemel onze gebeden aan God aanbieden.
Het Eer aan de Vader
“Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin, nu en altijd, tot in eeuwigheid. Amen.” Een kort lofgebed dat al sinds de vierde eeuw wordt gebeden door christenen.
Het slotgebed: Wees Gegroet, Koningin
Na het laatste tientje wordt meestal het gebed “Wees gegroet, Koningin” (Salve Regina) gebeden. Dit gebed vraagt Maria om bijstand en troost. Het stamt uit de elfde eeuw en is het meest bekende Mariale gebed na het Weesgegroet.
Waar komt de rozenkrans vandaan?
Soms wordt gezegd dat Sint Dominicus de rozenkrans heeft “uitgevonden”, maar dat klopt niet helemaal. Al vóór hem (in de middeleeuwen) baden monniken de 150 psalmen. Leekbroeders die niet konden lezen, vervingen deze door het bidden van 150 Onze Vaders, en gebruikten kralen om te tellen, de eerste rozenkransen!
Later ging men over op het bidden van Weesgegroetjes. De tweede helft van het Weesgegroet werd pas later toegevoegd.
Waarom herhalen we steeds dezelfde gebeden?
Sommige mensen denken dat de rozenkrans “saaie herhaling” is. Jezus waarschuwt in Matteüs 6:7 inderdaad voor lege woorden zonder betekenis, maar dat is iets anders dan herhaling met liefdevolle aandacht.
De Psalmen, en met name Psalm 136, gebruiken ook herhaling (“Zijn liefde duurt eeuwig”) — en deze psalm is zelfs geïnspireerd door God zelf.
Wat de rozenkrans bijzonder maakt, is de meditatie. Tijdens het bidden denk je diep na over een moment uit het leven van Jezus. Zo wordt je gebed een moment van echte ontmoeting, rust en geloof.
De geur van Christus door Maria
De rozenkrans is meer dan een kralenketting of een religieus ritueel. Het is een weg van gebed en meditatie, waarbij we samen met Maria de grote geheimen van ons geloof overwegen.
En zoals de roos haar geur verspreidt, zo verspreidt de rozenkrans de geur van het Evangelie: die van liefde, trouw, gehoorzaamheid en hoop precies zoals we die vinden in het leven van Jezus en Maria.
Wat is de rozenkrans?
De rozenkrans is een christelijk gebed dat je helpt om dieper na te denken over het leven van Jezus en Maria. Het is geworteld in de Bijbel en draait helemaal om Jezus Christus. Als katholieken bidden we de rozenkrans ook om Maria’s voorspraak te vragen — zij helpt ons dichter bij haar Zoon te komen.
Tijdens het bidden gebruik je een snoer met kralen. Deze helpen je om bij te houden welk gebed je aan het bidden bent.
Waarom de rozenkrans bidden?
Iedereen kan de rozenkrans bidden, en mensen doen dat om allerlei redenen. Bijvoorbeeld:
Voor een zieke of overleden vriend of familielid
Voor wereldvrede, het einde van abortus, of voor de zielen in het vagevuur
Voor kracht in moeilijke tijden of gewoon uit liefde voor God
Maar boven alles: we bidden de rozenkrans om God beter te leren kennen en lief te hebben. Het versterkt ons geloof en onze band met Jezus Christus.
Stap voor stap: Hoe bid je de rozenkrans?
Stap 1 – Begin met het Kruisteken
In de naam van de Vader, en de Zoon, en de Heilige Geest. Amen.
Stap 2 – Terwijl je het kruisje vasthoudt, bid je de Geloofsbelijdenis
Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, en in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, die is neergedaald in het rijk van de dood, op de derde dag verrezen uit de doden, die is opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader. Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest, de heilige katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden, de verrijzenis van het lichaam en het eeuwige leven. Amen.
Stap 3 – Op de eerste grote kraal bid je het Onze Vader
Onze Vader, die in de hemel zijt, uw Naam worde geheiligd, uw Rijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade. Amen.
Stap 4 – Op de volgende drie kleine kralen bid je drie keer het Weesgegroet,
voor meer geloof, hoop en liefde.
Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.
Stap 5 – Bid daarna het Eer aan de Vader
Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Stap 6 – Kondig het eerste mysterie aan
Lees eventueel een korte overweging of bijbeltekst over het mysterie dat je vandaag overweegt. Hier zijn de mysteries per dag:
Maandag & Zaterdag: Blijde Mysteries
De Boodschap van de engel aan Maria
Het bezoek van Maria aan Elisabeth
De geboorte van Jezus
Jezus wordt aan God aangeboden in de tempel
Jezus wordt teruggevonden in de tempel
Dinsdag & Vrijdag: Smartelijke Mysteries
Jezus bidt in de hof van Getsemane
Jezus wordt gegeseld
Jezus wordt met doornen gekroond
Jezus draagt zijn kruis
Jezus sterft aan het kruis
Woensdag & Zondag: Glorievolle Mysteries
De verrijzenis van Jezus
De hemelvaart van Jezus
De komst van de Heilige Geest
Maria wordt in de hemel opgenomen
Maria wordt als koningin gekroond
Donderdag: Lichtende Mysteries (toegevoegd door paus Johannes Paulus II)
De doop van Jezus in de Jordaan
Jezus verandert water in wijn op de bruiloft van Kana
Jezus verkondigt het Koninkrijk van God
De gedaanteverandering op de berg Tabor
Jezus stelt de Eucharistie in bij het Laatste Avondmaal
Stap 7 t/m 10 – De 5 "tientjes"
Voor elk tientje (groep van 10 kralen)
Stap 7 – Op de grote kraal: bid het Onze Vader
Stap 8 – Op elk van de 10 kleine kralen: bid een Weesgegroet
Terwijl je deze bidt, denk je na over het bijpassende mysterie.
Stap 9 – Na elk tientje: bid het Eer aan de Vader en het Fatima-gebed
O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, behoed ons voor het vuur van de hel, breng alle zielen naar de hemel, vooral diegenen die uw barmhartigheid het meest nodig hebben. Amen.
Stap 10 – Herhaal dit voor alle vijf de mysteries
Stap 11 – Bid het Wees Gegroet, Koningin (Salve Regina)
Wees gegroet, Koningin, moeder van barmhartigheid, ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet. Tot u roepen wij, verbannen kinderen van Eva. Tot u zuchten wij, klagend en wenend in dit dal van tranen. Wendt dan uw ogen van barmhartigheid tot ons, en toon ons, na deze ballingschap, Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot. O goede, o liefdevolle, o zoete maagd Maria. V. Bid voor ons, heilige Moeder van God. R. Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Stap 12 – Het slotgebed en kruisteken
Maak de rozenkrans af met dit slotgebed en het kruisteken:
Laat ons bidden. God, Uw eniggeboren Zoon heeft voor ons, door zijn leven, dood en verrijzenis, de poorten van het eeuwige leven geopend. Geef ons, wij bidden U, dat wij bij het overwegen van de geheimen van deze heilige rozenkrans van de Heilige Maagd Maria, mogen navolgen wat zij bevatten en verkrijgen wat zij beloven. Door Christus, onze Heer. Amen.
In de naam van de Vader, en de Zoon, en de Heilige Geest. Amen.
Antwoord: De heiligen die spreken over redding die via Maria komt, of die haar onze voorspreekster noemen, bedoelen daarmee niet dat Maria zélf ons redt in plaats van Jezus. Ze wijzen juist op haar rol als middelares: zij kan namens ons bij Jezus tussenkomen. Alleen Christus heeft de macht om zondaars te oordelen en te veroordelen. Maria is geen goddelijke persoon, maar een schepsel van God. Ze heeft dus niet de macht om zelfstandig te redden, maar wel om voor ons te bidden en ons naar haar Zoon te leiden.
De heilige Alfonsus van Liguori zei hierover:
“Niet alsof Maria krachtiger zou zijn dan haar Zoon om ons te redden. We weten immers dat Jezus Christus onze enige Verlosser is, en dat alleen Hij, door zijn verdiensten, onze redding mogelijk maakt en blijft maken.” (De Glorie van Maria, p. 112)
God heeft ervoor gekozen om mensen een plaats te geven in zijn heilsplan. Zo kunnen wij als mensen ook anderen helpen op hun weg naar het eeuwig leven, bijvoorbeeld door gebed of bemoediging. Zelfs de apostel Paulus zegt dat een gelovige echtgenoot de andere kan ‘redden’ (1 Kor. 7:16) natuurlijk niet als de bron van redding, maar als instrument van God.
Daarnaast moeten we begrijpen dat de taal van heiligen en gelovigen over Maria soms overdreven is uit liefde en devotie, zoals mensen dat ook doen in een liefdesrelatie. De heilige kardinaal John Henry Newman verwoordde het zo:
“Welke moeder, echtgenoot of geliefde zegt geen duizend ‘dwaze’ dingen uit tederheid, waarvan men niet zou willen dat een vreemde ze hoort? Toch zijn ze niet verkeerd of ongepast voor degene aan wie ze gericht zijn.” (Brief aan Pusey)
Jezus zelf sprak ook in beeldspraak en overdrijving om zijn punt duidelijk te maken, zoals: “Als je hand je tot zonde verleidt, hak hem af” (Matteüs 5:30). En Paulus zei eens dat hij wenste dat zijn tegenstanders zichzelf zouden ontmannen (Galaten 5:12). Niemand neemt dat letterlijk het is krachttaal om iets duidelijk te maken. Zo is het ook met uitdrukkingen over Maria, zoals: “onze leven, onze zoetheid en onze hoop” dat zijn uitingen van diepe liefde en eerbied, niet van aanbidding.
De katholieke Kerk leert dat toen Jezus aan het kruis zei: “Vrouw, zie daar uw zoon” (Johannes 19:26), dat Hij Maria daarmee niet alleen aan de apostel Johannes gaf, maar aan alle christenen. In de openbaring (Openb. 12:17) zien we Maria als de moeder van “alle die Gods geboden onderhouden”. Als moeder van de gelovigen bidt zij voor hun redding.
De kerkvader Ireneüs (2e eeuw) vergelijkt Maria met Eva. Beiden kregen de kans om “ja” tegen God te zeggen met grote gevolgen voor de mensheid. Eva zei “nee” en bracht zonde en dood de wereld in. Maria zei “ja” (“Mij geschiede naar uw woord” Lucas 1:38) en bracht Jezus, de Gever van het leven, in de wereld. Daarom schreef Ireneüs:
“De knoop van Eva’s ongehoorzaamheid is ontknoopt door Maria’s gehoorzaamheid.” En: “Door gehoorzaam te zijn is zij oorzaak geworden van redding voor haarzelf en voor het hele menselijk geslacht.”
Maria redt ons niet in plaats van Jezus, maar ze helpt ons als een moeder door voor ons te bidden en ons dichter bij Jezus te brengen. Jezus is de enige Verlosser, maar Maria speelt als moeder van alle christenen een bijzondere rol in Gods reddingsplan. Dat katholieken haar prijzen of “onze hoop” noemen, is geen aanbidding maar een uiting van liefde, net zoals geliefden tedere woorden gebruiken.
Het woord magisterium komt van het Latijnse woord magister, dat “leraar” betekent. In het katholieke taalgebruik heeft het woord tegenwoordig verschillende betekenissen:
1. Het gezag om te onderwijzen
Allereerst verwijst magisterium naar het leergezag dat Christus aan de Kerk heeft gegeven. Dit betekent dus het gezag zelf, niet de mensen die het uitvoeren. Bijvoorbeeld:
“De Kerk oefent haar magisterium uit wanneer zij met gezag de leer van Christus verkondigt.”
2. De personen die dit gezag uitoefenen
Ten tweede kan het verwijzen naar de mensen die dat leergezag uitvoeren: de paus en de bisschoppen die met hem samenwerken. In dit geval betekent het woord dus:
“Het pauselijke en bisschoppelijke leergezag.” Bijvoorbeeld: “Het Magisterium heeft onfeilbaar geleerd dat God een Drie-eenheid is.”
3. De inhoud van het onderricht
Ten derde kan magisterium ook verwijzen naar een verzameling leerstellingen die met gezag zijn verkondigd. Bijvoorbeeld:
“Humanae Vitae behoort tot het magisterium van paus Paulus VI.”
Verschillende vormen van magisterium:
Gewoon leergezag – “het gewone magisterium”
Dit is de normale manier waarop de paus en bisschoppen onderrichten in hun dagelijkse taak, bijvoorbeeld via brieven, homilieën of pauselijke toespraken.
Bijzondere of plechtige vorm – “het buitengewone magisterium”
Soms wordt er op een zeer plechtige manier onderwezen.
Bijvoorbeeld:
Als een paus iets onfeilbaar verklaart (ex cathedra).
Of als een algemeen (oecumenisch) concilie plechtig een geloofspunt vastlegt.
Niet alle leerstellingen van een concilie zijn per se onfeilbaar; dat hangt af van de manier waarop het wordt verwoord en bevestigd.
Een individuele bisschop kan geen gebruik maken van het buitengewone magisterium. Wat een bisschop leert, valt altijd onder het gewone leergezag.
“Gewoon en universeel magisterium”
Nieuwere documenten spreken ook over het “gewone en universele magisterium”. Dat betekent: alle bisschoppen wereldwijd die in eenheid met de paus een bepaalde leer verkondigen, buiten een concilie om.
Hoewel individuele bisschoppen niet onfeilbaar kunnen onderwijzen, kan het gewone en universele magisterium dat wel. Zo bevestigde paus Johannes Paulus II in 1994 dat het leerstuk dat vrouwen niet tot priester gewijd kunnen worden, al onfeilbaar geleerd was door het gewone en universele magisterium.
“Authentiek magisterium” – wat betekent dat?
Deze term kan verwarrend zijn. In het Engels betekent authentic meestal “echt” of “oprecht.” Maar in het Latijn betekent authenticum vooral “gezaghebbend.”
Als iets tot het “authentiek magisterium” behoort, betekent dat dus:
Het is officieel en met gezag door de Kerk geleerd.
Bijbelse basis voor het magisterium
Jezus gaf zijn Kerk deze onderwijstaak. In Matteüs 28:19-20 zegt Hij:
“Gaat dus en maakt alle volken tot mijn leerlingen, ... en leert hun alles onderhouden wat Ik u geboden heb.”
Ook in 1 Timoteüs 3:15 staat dat de Kerk “de zuil en grondslag van de waarheid” is.
Hoe oefent het Magisterium zijn gezag uit?
Dat gebeurt meestal in officiële documenten, zoals encyclieken, concilieteksten of catechismussen.
Persoonlijke interviews of boeken van pausen en bisschoppen – zoals paus Benedictus XVI’s boekenreeks Jezus van Nazareth – vallen daar niet onder, ook al verwijzen ze vaak wel naar officiële leer.
Verschillende niveaus van gezag
Niet elke leeruitspraak is even dwingend. Het magisterium kan:
Iets voorzichtig voorstellen ter overweging.
Iets met gezag leren, zonder dat het onfeilbaar is.
Iets definitief en onfeilbaar vastleggen, waaraan alle gelovigen verplicht zijn te geloven.
Een veelgemaakte fout
Sommige mensen denken dat als een leer niet onfeilbaar is, je het dan ook mag negeren. Maar dat is niet waar. Wat telt, is de mate van gezag waarmee het is onderwezen — en die moet je als gelovige serieus nemen.
Volgens het Vaticaanse document Donum Veritatis moet je dat gezag herkennen aan:
“de aard van het document, hoe vaak de leer wordt herhaald, en de manier waarop het is uitgedrukt.” (Donum Veritatis, nr. 24)
Kort samengevat
Het magisterium is het leergezag van de Kerk. Jezus gaf de paus en de bisschoppen de taak en het gezag om zijn leer te bewaren, uit te leggen en door te geven. Soms gebeurt dat op plechtige, onfeilbare wijze; vaker gebeurt het via gewone, gezaghebbende verkondiging. Als de Kerk iets onderwijst, moeten wij als katholieken dat gezag respecteren, ook als het niet onfeilbaar is. Want het magisterium is bedoeld om ons te helpen de waarheid van Christus beter te begrijpen en te leven.
Lumen Gentium (Latijn voor: Licht van de volkeren) is een belangrijk document van de Katholieke Kerk. Het werd geschreven tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962–1965) en legt uit wat de Kerk is en hoe zij werkt.
Het document wil uitleggen wat de Kerk is volgens katholiek geloof. Het legt uit hoe de Kerk werkt, wie er deel van uitmaken, wat de rol van de paus en de bisschoppen is, en hoe de gelovigen geroepen zijn tot heiligheid. Het document begint met de woorden:
"Christus is het licht der volkeren." (Daarom wordt het document ook "Lumen Gentium" genoemd: Latijn voor "licht van de volkeren").
Wat staat er in Lumen Gentium?
Jezus is het Licht van de volkeren Het document begint met de woorden dat Christus het licht is voor alle mensen. Vanuit dit licht leeft en werkt de Kerk.
De Kerk is het Volk van God Iedereen die gedoopt is en in Christus gelooft, hoort bij de Kerk. Niet alleen priesters en religieuzen, maar ook gewone gelovigen (leken) zijn belangrijk.
Iedereen is geroepen tot heiligheid Heilig worden is niet alleen iets voor heiligen in boeken. Ieder mens – jong of oud, man of vrouw – wordt door God geroepen om heilig te leven, op zijn of haar eigen manier.
De rol van paus, bisschoppen en priesters Zij hebben de taak om het geloof te verkondigen en de gelovigen te begeleiden, in dienst van Christus.
Maria, Moeder van de Kerk Maria krijgt een bijzondere plaats als voorbeeld van geloof en liefde. Zij wordt vereerd als Moeder van alle gelovigen.
Leken hebben een belangrijke taak Gewone gelovigen hebben de opdracht om het evangelie te leven en uit te dragen, in hun gezin, op het werk en in de maatschappij.
Waarom is Lumen Gentium belangrijk?
Het document laat zien dat de Kerk een levende gemeenschap is, waarin iedereen een roeping heeft. Het helpt katholieken om hun plaats in de Kerk beter te begrijpen en actief mee te bouwen aan het Rijk van God.
Het was een vernieuwend document, omdat het met een meer pastorale en minder juridische toon sprak over de Kerk.
Het benadrukte de eenheid en samenwerking binnen de Kerk.
Het hielp katholieken om zichzelf beter te begrijpen als deel van een groter geheel: de gemeenschap van gelovigen.
De Catechismus van de Katholieke Kerk (CKK) is een officiële, gezaghebbende samenvatting van het katholieke geloof, uitgegeven in 1992 op verzoek van paus Johannes Paulus II. Het bevat een systematisch overzicht van wat de Kerk gelooft, viert, leeft en bidt. Het is bedoeld als richtlijn voor catechese, onderwijs, prediking en persoonlijk geloofsbegrip.
De CKK is opgedeeld in vier delen:
De geloofsbelijdenis – Wat we geloven (de Apostolische Geloofsbelijdenis).
De sacramenten – Hoe we het geloof vieren.
Het morele leven – Hoe we leven volgens het geloof.
Gebed – Hoe we bidden, met nadruk op het Onze Vader.
De leer van de kerk wordt samengevat in de Catechismus van de Katholieke Kerk.
In de geschiedenis van de Katholieke Kerk zijn er enkele belangrijke documenten die het geloof en de leer van de Kerk samenvatten en verduidelijken. Een van die mijlpalen is het document Dei Filius (Latijn voor "Zoon van God"), dat werd gepubliceerd tijdens het Eerste Vaticaans Concilie in 1870 onder paus Pius IX. Deze dogmatische constitutie behandelt fundamentele vragen over het geloof, de verhouding tussen geloof en rede, en de manier waarop de mens God kan kennen.
De context van Dei Filius:
Het Eerste Vaticaans Concilie (1869-1870) vond plaats in een tijd van grote veranderingen: opkomst van het rationalisme, wetenschappelijke ontdekkingen, en politieke onrust in Europa. De Kerk voelde de noodzaak om haar leer opnieuw krachtig te formuleren tegenover moderne dwalingen zoals atheïstisch rationalisme, materialisme, en relativisme. Dei Filius is het antwoord van de Kerk op deze tijdgeest: een herbevestiging dat geloof en rede niet tegenover elkaar staan, maar elkaar aanvullen.
Wat leert Dei Filius?
1. Het bestaan van God is kenbaar met het verstand
De Kerk leert dat de mens, door naar de schepping te kijken en zijn verstand te gebruiken, met zekerheid kan weten dat God bestaat. Dit wordt onderbouwd met verwijzingen naar Romeinen 1:19-20: "Wat van God gekend kan worden, is hun bekend... zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn sinds de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken."
2. Openbaring is noodzakelijk voor het heil
Hoewel de mens veel kan weten met zijn verstand, zijn er waarheden die het menselijk verstand te boven gaan. Denk aan de Drie-eenheid of de menswording van Christus. Deze zijn alleen via goddelijke openbaring kenbaar. God heeft deze openbaring gegeven uit liefde, zodat wij gered kunnen worden.
3. Geloof is een antwoord van de mens op God
Geloof is geen blinde sprong, maar een vrije en redelijke overgave aan de waarheid die God openbaart. Het geloof is dus zowel een innerlijke genade als een bewuste keuze.
4. Geloof en wetenschap zijn geen vijanden
De Kerk veroordeelt zowel fideïsme (dat de rede buitensluit) als rationalisme (dat het geloof buitensluit). Beide zijn eenzijdig. Ware wetenschap en waar geloof spreken elkaar niet tegen, want ze hebben dezelfde oorsprong: God.
5. De Kerk is de behoedster van de waarheid
Dei Filius bevestigt dat de Katholieke Kerk het gezag heeft om het geloof te bewaren en te verkondigen. Het Magisterium (het leergezag) is aangesteld door Christus om de waarheid te bewaren tegen dwaling.
Waarom is Dei Filius belangrijk?
Het geeft katholieken helderheid over de verhouding tussen geloof en verstand.
Het toont dat de Kerk gelooft in de kracht van de menselijke rede, maar haar grenzen erkent.
Het benadrukt dat openbaring een gave van God is, en geen overbodige luxe.
Het spreekt zich uit tegen moderne dwalingen die geloof willen reduceren tot gevoel, of tot iets irrationeels.
Belangrijk citaat uit Dei Filius:
"Er bestaat geen tegenstelling tussen geloof en rede: omdat dezelfde God die de mysteries van het geloof openbaart, ook de gave van het verstand heeft geschonken aan de mens."
Klik hier om de volledige tekst van Dei Filius te lezen (Nederlands):
Aanbevolen video's







