Waar vinden we de Onbevlekte Ontvangenis in de Bijbel en in de vroege kerk?
- Alexander

- Aug 11
- 9 min read

Veel protestanten zeggen dat er in de Bijbel geen bewijs is voor de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Maar wie goed kijkt, ontdekt dat het bewijs op meerdere plaatsen te vinden is.
De katholieke apologeet Tim Staples beschrijft in zijn boek “Behold Your Mother: A Biblical and Historical Defense of the Marian Doctrines” acht Bijbelse redenen om in deze leer te geloven:
Maria wordt in Lucas 1:28 begroet als “vol van genade”.
Maria vervult de profetie over de “Dochter van Sion” (Jesaja 12:1-6; Sefanja 3:14-16; Zacharia 2:10).
Maria is “het begin van de nieuwe schepping” (Jeremia 31:22).
Maria wordt gezegend op een manier die parallel loopt met Christus (Lucas 1:42).
Maria wordt “meer gezegend dan alle vrouwen” genoemd (Lucas 1:42).
Maria is de smetteloze “Ark van het Verbond” (Lucas 1).
Maria is de “Nieuwe Eva” (Lucas 1:37-38; Johannes 2:4, 19:26-27; Openbaring 12).
Maria kent geen barensweeën (Jesaja 66:7-8).
In dit artikel kijken we kort naar drie van deze redenen. Maar eerst een belangrijk punt: het is begrijpelijk dat sommige christenen moeite hebben met deze leer. Romeinen 3:23 zegt immers: “Allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God.” En in 1 Johannes 1:8 staat: “Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf.”
Maar de katholieke kerk leert ook dat Maria gered is door Christus. Het verschil is: zij is op een unieke manier gered, namelijk voordat zij ooit kon zondigen. Dit is te vergelijken met iemand die dreigt in een diepe kuil te vallen. Normaal gesproken wordt iemand gered nadat hij gevallen is. Maar als iemand op tijd wordt gewaarschuwd en nooit valt, is hij ook gered alleen op een nog perfectere manier. Zo heeft God Maria bewaard voor de erfzonde vanaf haar ontvangenis.
Maar wat met “allen hebben gezondigd”?
Als je die teksten absoluut letterlijk neemt, zou ook Jezus Christus in die groep vallen en dat zou niemand durven beweren. De Bijbel zelf zegt immers dat Hij “zonder zonde” was (Hebreeën 4:15). Er zijn dus uitzonderingen. Baby’s in de moederschoot, jonge kinderen en mensen zonder verstandelijk vermogen hebben ook geen persoonlijke zonden begaan (Romeinen 9:11). Zo zijn er tal uitzonderingen. Maria is dus niet de enige uitzondering, maar wel de meest unieke.
Drie Bijbelse aanwijzingen voor de Onbevlekte Ontvangenis
1. “Vol van genade” (Lucas 1:28)
De engel Gabriël begroet Maria met de woorden: “Wees gegroet, vol van genade, de Heer is met u.” In het Grieks gebruikt hij de term kecharitomene, een voltooide tijdsvorm die betekent: “voor altijd vervuld en blijvend in de staat van genade.”Opvallend is dat de engel hier Maria’s naam vervangt door deze titel. In de Bijbel gebeurt zoiets alleen als God een nieuwe, blijvende identiteit geeft (zoals bij Abram → Abraham, of Jakob → Israël). “Vol van genade” beschrijft dus wie Maria permanent is in Gods ogen iemand volledig vervuld met Gods genade, vanaf het begin van haar bestaan.
Kort gezegd: De Bijbel zegt nergens letterlijk: “Maria was onbevlekt ontvangen”, maar het getuigenis ligt in de manier waarop zij wordt aangesproken, in de vervulling van profetieën, en in haar unieke rol in Gods heilsplan. De Onbevlekte Ontvangenis gaat dus niet tegen de Schrift in, maar ze vloeit er juist uit voort.
Maria’s unieke titel: “Vol van genade”
Wanneer we bedenken dat Lucas in het Grieks het perfectum passief participium kecharitomene gebruikt als naam voor Maria, krijgen we een nog dieper inzicht in de betekenis van haar nieuwe titel. Dit woord betekent letterlijk:
“zij die in het verleden volledig met genade is vervuld en dat nog steeds is.”
Dit gaat dus niet om een eenmalige gebeurtenis in het verleden. In het Grieks is daar de aoristus voor. Het perfectum geeft aan dat iets in het verleden is voltooid, maar waarvan de toestand blijvend voortduurt in het heden. Dat is Maria’s naam.
Wat zegt dat over haar? De gemiddelde christen is niet blijvend en volledig vervuld van genade (zie Filippenzen 3:8-12). Wij zondigen, niet omdat genade ons dwingt, maar omdat wij genade verliezen of er niet volledig mee meewerken. Maar volgens de engel was Maria altijd in die volmaakte staat van genade. Dit is een sterke aanwijzing voor haar unieke roeping als Onbevlekte Moeder van God.
Sommige mensen brengen hier Efeziërs 2:8-9 tegenin, waar Paulus ook het perfectum gebruikt: “Door genade bent u gered.” Betekent dit dan niet dat alle christenen volledig en blijvend gered zijn?
Nee. De Kerk begrijpt dit zo: bij de doop wordt een mens volmaakt in genade gezet, de eerste genade van het heil. Maar Paulus zegt hier niets over het behouden van die staat. Na de doop kunnen mensen weer zondigen (1 Johannes 1:8). Soms kunnen christenen tijdelijk volmaakt in genade zijn, bijvoorbeeld na een goede biecht of het ontvangen van de eucharistie in een zuivere gesteldheid. Maar alleen Maria krijgt als blijvende titel: “Vol van genade” en dat in de perfectumvorm, wat betekent dat dit vanaf haar ontvangenis zo is geweest.
Een oude profetie: Genesis 3:15
Genesis 3:15 wordt door bijbelwetenschappers vaak Proto-evangelium genoemd, het eerste “evangelie” nog voor het Evangelie. Hier openbaart God in heel korte woorden zijn heilsplan, dat uiteindelijk in Jezus Christus vervuld wordt. Maar opvallend genoeg krijgt “de vrouw” in deze tekst een bijzondere, centrale plaats:
“Ik zal vijandschap zetten tussen jou en de vrouw, tussen jouw zaad en haar zaad; hij zal jou de kop vermorzelen, en jij zult hem in de hiel bijten.”
Hier wordt al de maagdelijke geboorte gesuggereerd, omdat er wordt gesproken over het “zaad van de vrouw”, normaal wordt zaad aan de man toegeschreven. Let ook op dat “de vrouw” zelf niet gerekend wordt tot het zaad van de slang. Zowel zij als haar nakomeling staan in volledige vijandschap met de duivel en zijn “zaad”, dat wil zeggen: allen die in erfzonde zijn en “van nature kinderen van toorn” (Efeziërs 2:3).
We zien hier in kiemvorm het geloof dat deze vrouw, Maria evenals haar Zoon vrij zou zijn van elke zonde, ook de erfzonde. Het opvallende is dat de Messias hier alleen in relatie tot haar genoemd wordt, alsof hun gezamenlijke strijd tegen de duivel één geheel vormt.
Even in detail:
"Zaad van de vrouw": In de Bijbel wordt “zaad” (Hebreeuws: zera‘) normaal gebruikt voor het nageslacht van de man, omdat in het Hebreeuwse denken het zaad van de man de basis vormt voor nieuw leven. Dat hier staat dat de Messias uit het zaad van de vrouw zal komen, wordt door christenen gezien als een vroege hint naar de maagdelijke geboorte van Jezus, zonder een menselijke vader.
"De vrouw": De tekst maakt een duidelijk onderscheid tussen de vrouw en de slang. “De vrouw” wordt hier niet gerekend tot de “nakomelingen van de slang” (d.w.z. zij die in zonde leven en onder Satans macht staan). Dat duidt op een bijzondere heiligheid en afzondering.
Volledige vijandschap: God zegt dat er vijandschap (Hebreeuws: eybah, een sterk woord voor complete tegenstand) zal zijn tussen de vrouw en de slang, en tussen hun “nageslacht.” Deze vijandschap is totaal, zonder compromis wat in de katholieke leer wordt gezien als teken dat Maria nooit onder Satans macht heeft gestaan, dus ook niet in de erfzonde.
Samenwerking van Zoon en Moeder: De profetie koppelt de overwinning op de slang aan zowel “haar zaad” (de Messias) als “de vrouw” zelf. In de katholieke interpretatie wijst dit vooruit naar Jezus’ overwinning op het kruis, met Maria als “Nieuwe Eva” die volledig meewerkt in Gods verlossingsplan.
Maria, de Ark van het Verbond
In het Oude Testament was de Ark van het Verbond het heiligste voorwerp op aarde. Zij moest volmaakt zuiver zijn, omdat zij de aanwezigheid van God droeg, gesymboliseerd door drie tekenen van de komende Messias: het manna, de stenen tafelen van de Wet, en de staf van Aäron (Exodus 25; Numeri 4:15; 2 Samuël 6:1-9; Hebreeën 9:4).
De Ark mocht niet aangeraakt worden door een zondig mens, zij was helemaal volgens Gods aanwijzingen gebouwd.
In het Nieuwe Testament is er een nieuwe volmaakte Ark, niet van hout en goud, maar een levend persoon: Maria. Als de oude Ark al zo heilig moest zijn, hoeveel meer moest Maria, die het Woord van God zelf in haar schoot droeg, volmaakt zuiver zijn?
Net zoals de Ark van het Oude Verbond vanaf het begin zonder smet werd gemaakt volgens Gods plan, zo werd Maria vanaf haar ontvangenis bewaard voor elke smet van zonde. God bereidde zo in het Oude én het Nieuwe Verbond zijn eigen woning voor.
In het boek Behold Your Mother, die je hier kan bestellen bespreekt Tim Staples nog vijf extra Bijbelse redenen voor de Onbevlekte Ontvangenis. Hier hebben we drie van de belangrijkste gezien:
Maria’s unieke titel “Vol van genade”.
De profetie uit Genesis 3:15.
Maria als de nieuwe Ark van het Verbond.
Deze drie bij elkaar laten zien dat de Onbevlekte Ontvangenis geen latere katholieke uitvinding is, maar diep verankerd ligt in Gods openbaring vanaf het begin van de Schrift. Wil je hier meer over lezen? Klik dan hier.
Genesis 3:15 in de vroege kerk – Maria als de Nieuwe Eva
Wanneer we in Genesis 3:15 lezen over de “vijandschap tussen de vrouw en de slang, tussen haar nageslacht en dat van de slang”, zien we een van de oudste profetieën in de Bijbel. De vroege christenen begrepen dit niet alleen als een aankondiging van de komst van Christus, maar ook van de bijzondere rol van Maria.
Het is belangrijk dat we ons niet alleen afvragen wat wij er vandaag van vinden. Als wij, 2000 jaar later, de tekst los van de oorspronkelijke betekenis zelf gaan interpreteren, lopen we het risico dat we de Bijbel naar onze eigen begrippen en tijdsgeest vormen.
Daarom is het waardevol om te kijken naar hoe de eerste christenen deze woorden begrepen en hoe het hun werd geleerd, lang voordat de Bijbel in zijn huidige vorm was vastgesteld. In de eerste eeuwen leefde het geloof vooral via mondelinge overlevering, de Traditie.
De vroege Kerk had ook de taak om te binden en te ontbinden (vgl. Matteüs 16:19), dat wil zeggen: om leerstellige vragen te toetsen en officieel vast te stellen wat waar is. Zo kon de Kerk in latere eeuwen bepaalde leerstukken, zoals Maria’s rol in Gods heilsplan, definitief verklaren.
De eerste generaties kerkvaders lazen deze tekst in het licht van een belangrijk beeld: Christus als de Nieuwe Adam, en Maria als de Nieuwe Eva. Zoals Eva bij de zondeval betrokken was, zo zou Maria betrokken zijn bij de verlossing, maar dan als volmaakte tegenpool van Eva.
Justinus de Martelaar (± 100–165)
In zijn Dialoog met Trypho legt Justinus uit:
“Eva, nog maagd en onbevlekt, ontving het woord van de slang en bracht ongehoorzaamheid en de dood voort; maar Maria, ook maagd, ontving het geloof en de vreugde toen de engel Gabriël haar de goede boodschap bracht… Zo werd de ongehoorzaamheid van de maagd Eva opgelost door de gehoorzaamheid van de Maagd Maria.”
Waar Eva zich liet verleiden door de slang, bleef Maria trouw aan Gods woord. Hier zien we al duidelijk de “vijandschap” die in Genesis 3:15 wordt aangekondigd.
Ireneüs van Lyon (± 130–202)
In Adversus Haereses schrijft hij:
“Zoals de mens door de ongehoorzaamheid van één maagd werd gebonden, zo wordt hij door de gehoorzaamheid van een maagd bevrijd. De knoop die Eva’s ongehoorzaamheid maakte, werd door Maria’s gehoorzaamheid ontknoopt.”
Maria’s ja-woord is het omgekeerde van Eva’s nee tegen God. Door haar gehoorzaamheid werd de weg naar verlossing geopend.
Ephrem de Syriër (± 306–373)
In zijn hymnen over Christus zegt hij:
“U alleen en uw Zoon zijn mooier dan elk ander, want er is geen smet in U, en geen vlek in uw moeder.”
Ephrem spreekt hier niet alleen over Maria’s reinheid, maar noemt haar volkomen vrij van zonde, precies zoals Christus zelf. Haar zondeloosheid, Hij zegt dat er “geen vlek” in haar is. Dat komt overeen met wat de Kerk later als de Onbevlekte Ontvangenis zou definiëren (dogma in 1854, maar dus al aanwezig in de vroege traditie).
Ambrosius van Milaan (± 339–397)
Ambrosius schrijft:
“Maria was een maagdelijke tempel, vrij van elke smet van zonde.”
Voor Ambrosius is Maria vanaf het begin geheel heilig, een waardige tempel voor de komst van Christus.
Augustinus (354–430)
Hoewel hij de erfzonde leerde, maakt hij één uitzondering:
“Wij maken geen enkele uitzondering als het om zonde gaat, behalve de heilige Maagd Maria, omwille van de eer van de Heer.” (De Natura et Gratia, 36)
Maria werd speciaal door God bewaard van zonde, zodat zij volmaakt geschikt was om Christus te dragen.
Een voortdurende vijandschap
Voor de vroege kerk was het duidelijk: Maria vervult een unieke plaats in Gods heilsplan. Genesis 3:15 spreekt over een voortdurende vijandschap tussen de vrouw en de slang, een vijandschap die alleen volledig kan bestaan als Maria, net als Christus, zonder zonde is.
Zo wordt Maria door de eeuwen heen gezien als de Nieuwe Eva: waar de eerste Eva de poort opende voor de zonde, opende Maria door haar gehoorzaamheid de poort voor onze verlossing.
De vroege christenen zagen hierin niet alleen een voorspelling van Jezus, maar ook een bijzondere rol voor Maria, de moeder van Jezus. Zij noemden haar de “Nieuwe Eva” die in volle vijandschap staat met de duivel en vrij is van zonde.
Deze uitleg kwam voort uit de levende Traditie van de Kerk, lang voordat de Bijbel in zijn huidige vorm bestond. De Kerk heeft later, via concilies en pauselijke besluiten, officieel vastgesteld dat Maria vanaf haar begin (haar Onbevlekte Ontvangenis) vrij was van erfzonde en dat zij de moeder van God is.
Zo laat de Kerk zien dat we de Bijbel niet zomaar zelf moeten interpreteren, maar moeten kijken naar hoe de eerste christenen het begrepen en hoe de Kerk die leer heeft bewaard en definitief heeft vastgesteld. Dit helpt ons beter te begrijpen waarom Maria zo’n unieke plaats heeft in het geloof.


Comments